1.3 Reactie op discussiestuk 1: Centrale vs decentrale sturing van de vuursteun

Ik ben het eens met de stelling van Lkol Rob ten Horn. Vuursteuneenheden moeten niet worden uitgedeeld aan gevechtsbataljons. Hiervoor zijn vijf redenen. Ten eerste is dit een armoede oplossing en een teken dat de manoeuvre mislukt is. Als vuursteun nodig is om (van huis uit) infanterie te ondersteunen, betekent het eigenlijk dat deze gevechtseenheden op de verkeerde plaats terecht zijn gekomen of met een te sterke vijand te maken hebben gekregen. Gevechten horen in ‘de diepte’ beslist te worden door het aangrijpen van vijandelijke zwaartepunten in de vorm van reserve-eenheden, artillerieopstellingen en hoofdkwartieren. “Artillerie (en cavalerie) wint gevechten en infanterie bezet uitsluitend gebied”, zeiden ze vroeger al. Overigens kan dit tegenwoordig ook met andere methodes en middelen in de vorm van information manoeuvre. Maar dat terzijde.

Ten tweede beschikken de gevechtseenheden al over een vorm van vuursteun, namelijk mortieren. De nu bij VustCo ingedeelde mortiereenheden moeten spoorslags (let op woordspeling) weer terug naar de gevechtseenheden. De mortierstukken moeten mobieler zijn (dus op gevechtsplatforms staan) en continue ter beschikking staan van commandanten van gevechtseenheden.

Ten derde zijn er mogelijk meer eenheden dan alleen gevechtseenheden die met vuursteun gesteund moeten worden. Te denken valt hierbij aan verkenningseenheden, genie-eenheden en soms zelfs logistieke installaties. Ook grondwapensysteembestrijding vraagt om een vorm van centrale sturing of synchronisatie.

Ten vierde is zijn de technologische mogelijkheden van de hedendaagse artillerie dusdanig verbeterd dat het uitdelen en dus versplintering van dergelijke hoogwaardige kwaliteit helemaal niet meer nodig is om gevechtseenheden van vuursteun te voorzien. Vooral de lange dracht en vuursnelheid, maar ook de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling, uitwerking, doelgeleidingsmogelijkheden, precisie en letaliteit zijn dusdanig groot geworden dat artillerie zowel nabijsteun als steun-in-de-diepte tegelijkertijd kan uitvoeren.  Het is dus niet meer of-of maar en-en !  Het enige wat de artillerie hiertoe moet doen is haar kwetsbaarheid voor tegenvuur verminderen en zorgen dat de aanvoer van munitie en brandstof gewaarborgd blijft. Met name de aanvoer van munitie is hierbij de grootste uitdaging, gezien ook de verbruikscijfers hiervan bij ‘high-intensity warfare’.

Ten vijfde en laatste komt het fysieke en psychologische effect van vuursteuneenheden pas tot uiting in haar massaliteit, doelgerichtheid en enorme uitwerkingskracht. Dat vraagt om technisch inzicht, tactisch vernuft, intensiteit, doelgerichtheid, massa en herhaling. Dat kan alleen worden bereikt bij centrale aansturing van vuursteuneenheden. Dat kan nooit worden bereikt bij decentralisering. Voorbeelden uit de geschiedenis te over. Ik wijs op de Duitse artillerie inzet bij de slag om Gazala, de Britse artillerie inzet in de tweede Slag bij Alamein. Het Duitse artillerie optreden rond de Slag om Arnhem of het Duitse artillerie optreden bij de inbraak tijdens de slag om Koersk (1943) of de verdediging in de winter van 1941 bij Rshew. De basis hierbij was verspreidde inzet, maar centrale coördinatie en sturing. Pas in een meer beweeglijke fase werden delen van de artillerie tijdelijk uitgedeeld aan manoeuvrerende regimenten en gevechtsgroepen. Ook wil ik wijzen op het feit dat de Duitse samenhang aan het Oostfront pas afbrokkelde nadat de artillerie niet meer in staat was om de infanterie te ondersteunen. Met artillerie konden de massa’s Russische infanterie van zich af worden gehouden. Artillerie was de voornaamste (psychologische) steunpilaar voor de Duitse infanterie, veel minder de aanwezigheid van eigen tanks.

Dit wil niet zeggen dat mobiel geschut niet van huis uit verspreid optreed in de hun toegewezen stellinggebieden. In tegendeel dispersed fires is de way-to-go, hetgeen ook mogelijk is met moderne technieken. Zoals ook blijft uit het uitstekende artillerie artikel van Jack Waitling (II. Trends in Capability) uit de overige Sint Barbara.

Met vriendelijke Boreel groet

Kolonel J.A. (Hans) van Dalen

RegimentsCommandant

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB