De vraag ‘centraal of decentraal organiseren’ is zo oud als de mens organiseert. En er bestaat helaas ook geen eenduidig antwoord. Dat antwoord is namelijk situationeel bepaald.
Duidelijk is dat in crisissituaties de neiging op centraal te gaan organiseren toeneemt. We zien dat bij permanente crisisorganisaties als het leger en de artillerie. Niet voor niets constateert Ten Horn: bij een groot conflict centraal, bij een klein decentraal.
In de samenleving en haar organisaties speelt zich dezelfde permanente discussie af. Denk aan de gezondheidszorg. Onder normale omstandigheden decentraal en regionaal, bij een pandemie als COVID 19 komt de neiging tot centralisatie en taakverdeling boven, zoals een speciaal COVID-ziekenhuis of specialistische afdelingen binnen bestaande ziekenhuizen. Een discussie die (helaas) even snel verdwijnt als de pandemie of crisis voorbij is. En denk ook aan de aloude dienstplicht versus de selectieve werving door een beroepsleger in vredestijd.
De enige conclusie die hieruit kan worden getrokken is tweeledig. Ten eerste dient de (de)centralisatievraag een permanent focuspunt bij allen in een organisatie te zijn, van laag tot hoog (wat moet onder omstandigheden centraal, wat kan decentraal) en ten tweede: het antwoord is altijd situationeel bepaald (wat moet er wanneer effectief worden gedaan).
Dit is geen gemakkelijke conclusie. Tussen de uiteinden van het continuüm crisis-vrede, zeg centrale sturing – decentrale sturing is er sprake van een permanente afweging op alle niveaus is een organisatie hoe de inzet van bepaalde middelen te organiseren en in te zetten. Dat geldt voor IC-afdelingen, maar evengoed voor vuursteun. Mooier kan ik het niet maken.
Het grootste probleem is dan ook eerder een snelle omschakeling van centraal naar decentraal of andersom als de omstandigheden daarom vragen. De ware kunst is niet (de)centraal organiseren, maar onder omstandigheden snel en flexibel kunnen omschakelen van het ene naar het andere. Dat is wat een goede, moderne organisatie en vooral haar medewerkers, en dus ook de artillerie, moet kunnen. En dat snel schakelen en handelen vraagt om topprestaties.
Velen zullen zeggen dat dit te veel gevraagd is van een lijnorganisatie en haar medewerkers. Daarom kan een oplossing zijn om, gelet op deze uitdaging, het juiste midden of de juiste balans te kiezen tussen centraal en decentraal in een organisatie, zodat als de omstandigheden daarom vragen snel en flexibel naar beide uitersten kan worden opgeschaald. En dat zal nog moeilijk genoeg blijken, zeker voor hen die een leidraad over de wijze van aansturing van vuursteun bij de artillerie willen actualiseren. Ik wens hun daarbij veel denkkracht toe.
Drs. Klaas Koops
Elnt b.d. VOA Fryslân en organisatiepsycholoog