2.1 Reactie op discussiestuk 2: Tactical Decision Game

Ik reageer regelmatig op de TDG’s in het blad ‘de Infanterie’, dus ik kijk ook met interesse naar die in de Barbara, ook al is het in dit geval voor mij ruim 25 jaar geleden dat ik vuursteunofficier op compagniesniveau was. Wel heb ik in mijn loopbaan regelmatig tijdens oefeningen, en dan vooral tijdens rotaties in Hohenfels in de jaren ’90, kunnen zien hoe het verdedigend gevecht effectief gevoerd moet worden. Twee belangrijke lessen voor deze TDG daaruit zijn dat de effectiviteit van de verdediging bepaald wordt door de integratie (of beter: optelsom) van manoeuvre, hindernissen en vuursteun en dat vuursteun vooral effectief is tegen stilstaande vijandelijke eenheden en bij voorkeur niet ingezet moet worden tegen rijdende eenheden dan wel enkele voertuigen. Daarbij hadden we toen nog geen PGM’s en ga ik er maar van uit dat we die nu ook niet ter beschikking hebben, in ieder geval niet voor onze Arty.

Verder heb ik mijn oplossing aan de hand van ons verkorte besluitvormingsproces gevonden, het OATDOEM. Ik zal in aparte paragrafen eerst mijn analyse beschrijven van achtereenvolgens de opdracht, het terrein, de vijand en de beschikbare eigen middelen en daarna mijn plan beschrijven.

De opdracht voor onze eenheid is om ons vak te screenen (in het Nederlands: te bewaken) om daarmee tijd te winnen voor de brigade om de verdediging voor te bereiden. De commandant vertaalt dat naar het vernietigen van minimaal drie T-80’s en vijf BTR-80’s. Terzijde: ik vind dit een vreemde vertaalslag; een verkenningseenheid kan weliswaar prima de organieke bewakingstaak uitvoeren, maar is normaliter niet in staat om de vijand significante verliezen op te leggen; ook in onze landmacht nog steeds een punt van discussie (ongezien verkennen vs. slaan met vuursteun). Volgens mij had de CO op een andere, creatievere manier zijn vertaalslag kunnen maken om tijd te winnen, bijvoorbeeld door de vijand met vuursteuneffecten te kanaliseren richting lastiger begaanbaar terrein.

Het terrein kenmerkt zich door een open vallei geflankeerd door beboste hellingen, die lastig begaanbaar zijn, met name daar waar de hellingen steil zijn. Op basis van kaartstudie kan ik op zowel de noord- als de zuidflank chokepoints onderkennen (bij gebrek aan eigen stoppende hindernissen), waar de vijand zijn opmars maar moeilijk zal kunnen uitvoeren en keuzes zal moeten maken voor zijn opmars, te weten respectievelijk in de omgeving van kaartvierkant 0762, waar zich een vrij steil (vermoedelijk no go) dal bevindt en ter hoogte v/d weg die zuidwest – noordoost loopt door de kaartvierkanten 0560 en 0561, omdat de weg daar grotendeels door open terrein loopt waardoor de vijand daar nauwelijks ongedekt kan oprukken. Oost van beide terreinkenmerken zal ik NAIs positioneren, waarin de Puma’s hopelijk de vijand tijdig opsporen en daarna kunnen volgen. De TAIs zullen zich logischerwijs in de buurt en west van beide beschreven terreinkenmerken bevinden en ook daarop zal onze eenheid waarneming op moeten hebben om tijdig vuursteun (inclusief luchtsteun) in te kunnen zetten.

De vijand bestaat uit een mechbat, waarvan de compagnieën over de beboste flanken zullen oprukken. Dat zal hij zo normaliter lang mogelijk in opmarsformatie doen. Pas op aangeven van zijn verkenners of bij daadwerkelijk vijandcontact zal hij ontplooien, wat hem tijd zal kosten.

Onze eigen middelen geven me de meeste hoofdbrekens aangezien onze eenheid een slechts licht bewapende verkenningseenheid is. We ontberen dus zowel vuurkracht in de directe richting als hindernissen om de vijand te stoppen zodat we hem effectief met vuursteun kunnen bestrijden, gelet op de lessen die ik in mijn inleiding beschreef. Eigenlijk hebben we alleen Joint Fires middelen om de vijand te beïnvloeden, waarbij wat mij betreft de flight Apaches (uitgaande van een standard load van zestien Hellfires) het belangrijkste inzetmiddel tegen vijandelijke voertuigen is.

Mijn gevechtsplan is nu op basis van bovenstaande analyse om de vijand eerst in de aangegeven NAIs te vinden en te volgen (zie bijgevoegde schets) om hem vervolgens in de aangegeven TAIs te bestrijden. Simpeler gezegd: onze eenheid vindt & volgt de vijand met ‘oogjes’ en AHs en vuursteun slaan daarna de vijand. Liever had ik hem overigens de vallei in gelokt om hem daarna in een Engagement Area te kunnen bestrijden; dat was qua waarneming en daadwerkelijke bestrijding door de Apaches met hun Hellfires een stuk makkelijker geweest, maar helaas laat de vijand zich daartoe niet verleiden. Voor de goede orde heb ik de EA wel ingepland, mogelijk als onderdeel van een alternatief plan. Ik moet zuinig zijn met de munitie; we hebben er immers niet veel van. Sowieso bewaar ik de WP ten behoeve maskeren van het afbreken van onze eigen troepen en zoals de commandant al aangaf in zijn richtlijnen, de Arty en AHs zetten we voornamelijk tegen respectievelijk de vijandelijke APCs en tanks in. Dan houd ik de HE van de mortieren over om eventueel de vijand te kanaliseren richting de TAIs, mocht dat nodig zijn.

Verder moet ik nog iets schrijven over de inzet van de mortieren en de positionering van FOs en de team-FSO, maar dat is wat mij betreft vrij standaard: de mortieren zullen regelmatig van stelling moeten wisselen, uitgaande van de normale Counter Battery-capaciteit van de RF. De team-FSO zou ik ten behoeve van coördinatie en integratie van zowel de vuursteun met de luchtsteun als de Joint Fires met de manoeuvre bij de commandant positioneren ervan uitgaande dat de FOs bij de pelotons zicht op de TAIs hebben.

Ter afsluiting wil ik een relativerende opmerking maken, namelijk dat dit volgens mij niet zo zeer het gevecht van onze verkenningseenheid is gezien haar beperkingen, maar eerder het gevecht van de gevechtshelikopters oftewel een air mechanized actie en daarmee eerder manoeuvre dan vuursteun. De grondeenheden leveren voornamelijk de waarneming voor het vinden en volgen terwijl de helikopters vooral de vijand slijten.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB