Teruglezend in een aantal eindejaarnummers van ons blad, zie ik dat mijn bijdragen daaraan niet altijd bijdragen aan de feeststemming waaraan we ons zo graag overgeven in deze periode van het jaar. Ook nu is er door alle problemen in de wereld om ons heen geen enkele reden om vrolijk te worden. Het wel en wee van onze Vereniging geeft weliswaar geen aanleiding tot somberheid, maar als leden daarvan leven we nu eenmaal niet in een cocon; we zijn tenslotte ook wereldburgers. Om uw bezwaard gemoed toch enigszins te ontlasten, wil ik, na een korte terugblik op ons verenigingsjaar, eens wat verder terugkijken in de tijd om te laten zien dat het nog veel erger kan zijn, in plaats van u een zonnige toekomst te voorspellen waarin alles beter wordt. Toekomstvoorspellingen komen immers toch nooit uit en bovendien hoeven we geen positieve ontwikkelingen te verwachten, hooguit beperking van negatieve gevolgen. Een reden temeer om dit voorwoord te eindigen met wat overdenkingen.

Tot nog niet zo lang geleden was de heersende opvatting dat de aarde is zoals die altijd was geweest. Het leven ontwikkelde zich heel geleidelijk zoals Darwin ons liet zien en ook op geologische en kosmische schaal gebeurde er eigenlijk niet zo veel. Inmiddels is ‘bekend’ en door velen aanvaard dat de aarde op verschillende momenten in haar verleden is getroffen door catastrofes van ongekende omvang, door kosmische, seismische of vulkanische oorzaken, waardoor het leven op aarde voor een groter of kleiner deel werd uitgeroeid. Na elke catastrofe kabbelde het leven weer op en zie vandaag de dag het resultaat ervan. Als we de ontwikkelingen in onze Vereniging in het afgelopen jaar naast deze uitersten zetten, dan is een vergelijking met de evolutietheorie het meest op haar plaats. We hebben onze reguliere bijeenkomsten en activiteiten die voor een groot aantal leden de moeite waard zijn, onze financiële positie is uitstekend, mede door de belangrijke steun van de Stichting ABC. We werven nieuwe leden die nog een hele toekomst voor zich hebben, zoals op 12 november nog op de KMA, en helaas ontvallen ons leden van wie de meeste een lang en arbeidzaam leven achter de rug hebben. Onze bijeenkomsten kennen een rustig verloop, in ieder geval aan het begin van de avond en het programma is aantrekkelijk voor de deelnemers eraan. Dat geldt zeker voor de Algemene Ledenvergadering van dit jaar, voortreffelijk georganiseerd door de Afdeling Den Haag en vooral door het organisatiecomité onder leiding van Lkol (R) Jan Kreuger en gebruikmakend van het grote netwerk en de persoonlijke inzet van Lkol (R) Willem Verheijen. Tijdens een extra Algemene Ledenvergadering op 23 oktober werd een wijziging van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement door de aanwezig leden goedgekeurd. Hierdoor faciliteren we onder andere een langdurig lidmaatschap voor buitenlandse leden aan onze Vereniging, proberen we de besturen van afdelingen te ontlasten en verbeteren we de programmering voor en de ondersteuning van activiteiten van de afdelingen. Van de activiteiten waarbij we als VOA betrokken waren en waaraan ook leden konden deelnemen noem ik nog de jaardag van 10 januari, het Vuursteunsymposium van 25 en 26 september en het geslaagde Artilleriegala van 23 november. En dan heb ik nog niet eens onze traditionele Barbaraviering genoemd. Dit blad vormt een solide en uitstekende pijler onder onze Vereniging en we blijven ernaar streven nieuwe activiteiten te ontplooien of bestaande nieuw leven in te blazen. Dus, voor zover het onze Vereniging betreft, is er geen reden tot somberheid. Laten we maar weer terugkeren naar het wereldtoneel voor gepaste zwaarmoedigheid.

Een van de eersten die schreef over wereldcatastrofes was Immanuel Velikovski. Bekende boeken van zijn hand uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zijn ‘Werelden in botsing’ , ‘Eeuwen in Chaos’ en ‘Aarde in beroering’. Zeer kort samengevat komt de theorie van Velikovski erop neer dat zo’n 10.000 tot 12.000 jaar geleden de planeet Jupiter door kosmische activiteit onstabiel werd en sneller ging roteren, waardoor een stuk van zijn kern de ruimte in werd geslingerd. Dit stuk van de kern, de latere planeet Venus, verstoorde uiteindelijk de banen van Mars en de Aarde door (bijna)botsingen en veroorzaakte grote effecten op die planeten. Voor de aarde betekende dit grote rampspoed onder andere ca 1500 en 750 voor Christus, waarnaar talrijke mythen en sagen van over de hele wereld verwijzen. Velikovski stelt dat dit niet zomaar kleurrijke verhalen zijn, maar ooggetuigenverslagen van onnoemelijke verwoesting. Hij is grondig te werk gegaan in zijn onderzoek van oude bronnen. Een sterk punt van zijn aanpak is dat hij op basis van zijn onderzoek en stellingname voorspellingen doet op het gebied van de astronomie die met de toenmalige stand van de wetenschap niet konden worden bevestigd of weerlegd. Hoewel Velikovski werd verketterd en genegeerd en ook tegenwoordig weinig erkenning krijgt voor zijn baanbrekende visie, wordt tegenwoordig algemeen aanvaard dat het er bepaald niet rustig aan toeging op onze vroegere aarde. Men onderkent nu zo’n vijf grote momenten van uitsterven (massa-extincties), de grootste zo’n 251 miljoen jaar geleden tijdens de overgang van het geologische tijdvak Perm naar het Trias tijdens welke 95% van alle levende soorten uitstierf. En als laatste natuurlijk 66 miljoen jaar geleden toen, zoals de heersende opvatting is, de inslag van een grote meteoriet een einde maakte aan het leven van de dinosauriërs en de zoogdieren hun kans grepen. Wel interessant om te vermelden is dat die heersende opvatting wordt bestreden door Brian Ford in zijn boek Too big to walk . Hij stelt daarin dat niet de inslag van de meteoriet (die wel overtuigend is aangetoond), maar een verandering in leefomgeving als gevolg van tektonische activiteiten de oorzaak was. Hij wijst er in dit verband op dat de dinosauriërs nog zo’n 300.000 jaar leefden na de inslag, zodat die de oorzaak van hun uitsterven niet kan zijn geweest. Overigens verwijst de titel van het boek naar de kern van de (door paleontologen niet erkende) zienswijze van Ford dat de grote plantenetende dinosauriërs, zoals de 58 ton wegende Brachiosaurus, biomechanisch gezien onmogelijk kon hebben gelopen, zoals populaire films en plaatsjesboeken ons willen doen geloven, maar in ondiepe wateren leefden die hun gewicht hielpen dragen.

Laird Scranton is een schrijver die in zijn boek ‘The Velikovski heresies’ vooral onderzoekt wat de voorspellingen van Velikovski heden ten dage waard zijn, nu de astronomische kennis en überhaupt de wetenschap een geweldige vlucht hebben genomen. Hij concludeert dat geen van de beweringen van Velikovski zijn weerlegd, maar integendeel (veelal) zijn bevestigd. Enkele voorbeelden: een object in de omvang en samenstelling van Venus kan zijn gevormd en gestoten uit de kern van Jupiter, Venus volgde in oude tijden niet zijn huidige baan, modellen lijken te bevestigen dat schade aan de korst van Mars is veroorzaakt door een botsing met een hemellichaam van planeetgrootte en op basis van moderne onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat venus een jonge planeet is met een hoge oppervlaktetemperatuur zoals door Velikovski voorspeld. Modern onderzoek lijkt ook te bevestigen dat bepaalde gebeurtenissen rond 1500 en 750 voor Christus, de periodes die Velikovski in beschouwing neemt, grote fluctuaties veroorzaakten in het magnetisch veld van de aarde en dat de baan van aarde werd beïnvloed waardoor uiteindelijk de lengte van een aardjaar veranderde van 360 naar 365 dagen. Of er ooit dat onomstotelijk bewijs voor kan worden geleverd moet blijken; een indirecte bevestiging ervan lijkt mogelijk, zoals het volgende laat zien.

Rampen van een kosmische omvang zoals door Velikovski beschreven moeten een verwoestende werking moeten hebben gehad op aarde en de in die tijd bestaande beschavingen. Voortbordurend op het werk van Velikovski stelde Charles Ginenthal, ook een Velikovski-aanhanger, de traditionele chronologie van het midden oosten ter discussie. In zijn ‘Pillars of the past’ gaat hij daarop in, zowel voor Egypte als de daarvan afgeleide tijdrekening voor Mesopotamië. Velikovski volgend, maar hier en daar diens visie aanpassend, stelt Ginenthal dat de chronologie van het Midden-Oosten aanzienlijk korter is dan nu wordt gedacht en dat de Egyptische beschaving zich pas echt ontwikkelde vanaf ca 1500 (Velikovski’s eerste rampjaar) voor Christus in plaats van zo’n 3000 jaar voor Christus zoals algemeen wordt aangenomen. Ginenthal benadrukt aan het begin van zijn boek dat hij zich bij zijn bewijsvoering puur richt op wetenschap en hedendaagse technologie en het moet gezegd dat hij dat op overtuigende (zij het af en toe wat langdradige) wijze waarmaakt. Dat doet hij door alle tegenstandpunten en, in zijn ogen, verouderde opvattingen uitvoerig te beschouwen en te weerleggen en te vervangen door meer plausibel klinkende verklaringen. Als uitgangspunt stelt hij dat de algemeen aanvaarde chronologie van Egypte is gebaseerd op de geschiedschrijving van Manethon, een Egyptische priestergeleerde, nog wat indirecte en onvolledige bronnen en verder heel veel speculatie. Manethon produceerde een onduidelijke koningslijst alsof de farao’s op die lijst achtereenvolgens regeerden, terwijl volgens Ginenthal in Egypte bepaalde periodes een aantal koninkrijken gelijktijdig bestond. Dus was er veelal sprake van parallelle regeringen in plaats van opeenvolgende. Om zijn stelling te bewijzen richt het onderzoek van Ginenthal zich op de ouderdom van de Sfinx en kijkt hij naar de sporen van watererosie daarop (een populair onderwerp tegenwoordig), astronomische sothische dateringen in combinatie met maancycli, de radiocarbonmethode voor ouderdomsbepalingen, dateringen op basis van kenmerken van opgegraven aardewerk, stratigrafische dateringen, de beschikbaarheid van ijzer en brons in de Egyptische cultuur in het eerste millennium voor Christus en de onmogelijkheid de zeer harde steensoorten graniet en dioriet, waarvan veel oude artefacten vóór die tijd zouden zijn gemaakt, te bewerken met de beschikbare koperen werktuigen. Daarna stelt Ginenthal de chronologie van Mesopotamië, die is afgeleid van de Egyptische, op soortgelijke wijze ter discussie

Als we het klimaat op een geologische tijdschaal bekijken, zien we dat dat voortdurend aan grote veranderingen onderhevig was met afwisselend langdurige warme en zeer koude periodes en eveneens grote schommelingen in het CO2-gehalte van de atmosfeer. Daarbij lijkt er geen bewijs te zijn dat bovengenoemde catastrofes in alle gevallen een blijvende invloed hadden op het klimaat, maar veelal ‘slechts’ massaextincties bevorderden. Klimaatveranderingen, die voortdurend plaatsvinden, lijken vooral te worden veroorzaakt door andere factoren, veelal van kosmische oorsprong. Ze vonden ook plaats in tijdvakken voordat er mensen op aarde leefden en eveneens toen ze er wel waren, zonder dat ze daarop invloed konden uitoefenen, zoals de holbewoners met hun kampvuren. We kennen die koude periodes als ijstijden en een populaire term is ‘sneeuwbalaarde’ verwijzend naar een volledig met ijs bedekte aarde, ongeveer 650 miljoen jaar geleden.

Kort en goed, de ellende die over de aarde in het verleden is uitgestort is vele malen groter dan de ellende die we momenteel ervaren door de grote crises waarvan vandaag de dag gewag wordt gemaakt. Hiermee wil ik geenszins de problemen die mensen hierdoor ervaren bagatelliseren, velen worden wel degelijk hard getroffen en in hun bestaan bedreigd door de beleidsmatige reactie op de al dan niet vermeende misstanden. De crises, die we zelf veroorzaken, zijn deels de prijs die we betalen voor onze vooruitgang en bevolkingsgroei en deels het gevolg van paniekmaatregelen die een solide fundament missen, geen effect zullen hebben of zelfs contraproductief zijn. Ik merk hierbij op dat allerlei discussies door elkaar lopen; klimaatverandering en milieuvervuiling zijn verschillende zaken. Natuurlijk is iedereen voor het tegengaan van verspilling en milieuvervuiling, maar de wereld is minder maakbaar dan vele mensen denken. We moeten accepteren dat er geen ideale wereld bestaat waarin alle problemen kunnen worden opgelost, zeker niet als we onze levensstandaard willen handhaven. Laten we met elkaar de discussie zuiver voeren om te trachten een duidelijk beeld van oorzaak en gevolg van alle rampspoed te krijgen om zodoende te kunnen bepalen wat de optimale aanpak is om de gevolgen ervan te minimaliseren en met beide benen op de grond blijven staan. We moeten aanmoedigen dat mensen met afwijkende ideeën ook hun stem kunnen laten horen zonder dat zij worden genegeerd door degenen die hun eigen mening als onaantastbaar beschouwen, of door de meelopers die kritiekloos het massastandpunt overnemen. Het gaat weliswaar goed met onze Vereniging en we kunnen ook het komend jaar met vertrouwen tegemoetzien, maar kijkend naar de wereld om ons heen is er dus niet echt reden voor een feeststemming. Er is wel alle reden voor overdenking, eveneens een gepaste bezigheid in deze tijd van het jaar. Ik wens u een voorspoedig en gezond 2020.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB