In 2017 stuurde de minister van Defensie een brief naar de Tweede Kamer over de invoering van het Total Force Concept, in Nederland ‘de Adaptieve Krijgsmacht’ genoemd. In ‘de Adaptieve Krijgsmacht’ wordt een plan van aanpak gepresenteerd voor de stapsgewijze overgang naar een krijgsmacht die flexibeler is en duurzaam samenwerkt met bedrijven en organisaties. De krijgsmacht heeft bijvoorbeeld niet meer alles zelf op de plank, maar kan over mens en materieel beschikken waar en wanneer dat nodig is.
Dankzij de Adaptieve Krijgsmacht is Defensie structureel in staat om te reageren op onzekerheid. We zorgen er voor dat we alle noodzakelijke mensen en middelen in de Nederlandse samenleving maximaal kunnen inzetten om te beschermen wat ons dierbaar is. Duurzame samenwerking met bedrijven en organisaties is essentieel om het delen van personeel en materieel mogelijk te maken. Door goede afspraken met externe partijen kan Defensie straks gebruik maken van die capaciteiten en kwaliteiten in de Nederlandse samenleving, die nodig zijn voor het uitvoeren van de taken van de krijgsmacht. Defensie is in de toekomst niet meer enkel de leverancier van militaire middelen, maar ook de organisator, die toeziet op tijdige en effectieve inzet van capaciteiten. Defensie gaat met het oog daarop haar organisatie opbouwen met personele capaciteit afkomstig uit vier ‘schillen’: De eerste schil bestaat uit militaire capaciteit die in het operationele domein de directe gevechtskracht levert. De tweede schil bestaat uit militaire en burgercapaciteit die op niet-gevechtsfuncties binnen Defensie werkzaam is binnen en buiten het operationele domein. De mensen krijgen een ‘lastgeving’ voor een operationele functie, zoals we dat vroeger ook kenden. De eerste twee schillen bevatten de personele capaciteit in dienst van Defensie, in vaste of tijdelijke dienst, voltijds of in deeltijd. De derde schil is de capaciteit waarmee Defensie op grond van individuele oproepcontracten capaciteiten snel kan op- en afschalen. De vierde schil is de capaciteit waarover Defensie kan beschikken in samenwerking met bedrijven en medeoverheden. De personele capaciteit in de derde en/of de vierde schil geven Defensie de flexibiliteit om (gelet op inzet) naar behoeven op- en af te schalen. De invoering van het concept laat veel ruimte voor maatwerk. Er is daarom verschil mogelijk tussen defensieonderdelen, maar ook tussen eenheden. Elk onderdeel of eenheid zal eigen keuzes maken en andere accenten leggen. Het aantal contractvarianten neemt toe. Ook zal actiever gebruik worden gemaakt van ‘wisselstroom’ (tijdelijke uitstroom naar een civiele werkgever), horizontale instroom, inzet van reservisten en gedeeld werkgeverschap. Het aandeel reservisten en inhuurkrachten (in het totaal) kan toenemen, niet als extra schil om bestaande formaties heen maar als integraal onderdeel. De samenstelling, die het beste past, zowel bij de krijgsmacht als bij de civiele partners, moet stap voor stap vorm krijgen.

Het VustCo werkt momenteel drie opties uit om invulling te geven aan dit concept. Deze drie opties zijn:
De versterking van de huidige afdelingsstaf en de vorming van de tweede afdelingsstaf met reservisten en personeel op niet operationele functies. In geval van een artikel 5 operatie kan dit personeel worden ingezet om bijvoorbeeld de huidige afdelingsstaf te versterken of een 2de afdelingsstaf te bemensen. Ook bij toekomstige doorgroei naar een tweede afdeling zal er sprake zijn van een adaptieve component;
De inzet van reservisten voor beveiligingstaken bij de 41e afdeling;
Het (deels) vullen van de MMR-eenheid met operationele reservisten. Dit concept kan later breder worden toegepast. Dit kan personeel zijn wat recentelijk defensie heeft verlaten maar ook werknemers van civiele bedrijven die zich willen binden met defensie. Deze derde optie is hieronder verder beschreven.
Het Invoer en Begeleidingsteam (IBT) van de Multi Missie Radar (MMR) werkt aan een plan voor adaptieve krijgsmacht in het kader van het nieuwe sensorpeloton met de MMR wat begin 2023 zal moeten worden gevormd binnen de 41e afdeling artillerie.
De Afdeling wordt uitgebreid met zes MMRs. De beschikbaarheid van geschikt personeel zal een uitdaging worden. In het kader van Adaptieve Krijgsmacht hebben het VustCo en Thales daarom verkennende gesprekken gehouden en elkaar gevonden.
Binnen het nog op te richten sensorpeloton van 26 personen worden vier functies standaard aangemerkt voor reservisten van Thales. Het gaat hierbij om de bedienaars van twee MMR systemen. Om continuïteit tijdens oefeningen en eventuele inzet te kunnen waarborgen zal hiervoor een pool van reservisten worden aangemaakt bij Thales. Daarnaast zal een officier bij Thales worden gedetacheerd om de invoering en de doorontwikkeling van de MMR te begeleiden en als aanspreekpunt van de reservisten te kunnen optreden.

De samenwerking met Thales is niet uniek. Er zijn al experimenten geweest met onder andere transportbedrijven. Het interessante aan de samenwerking met Thales is dat voor beide partijen deze samenwerking aantrekkelijk is en voordelen biedt.
Thales stelt zijn personeel in de gelegenheid om reservist te worden op hun eigen radarsystemen bij het VustCo. Daarmee hoopt het bedrijf operationele kennis op te doen waarmee ze hun systemen kunnen verbeteren. Het personeel (veelal ingenieurs) doen mee aan oefeningen en testen in de rol van bedienaar. Een inzet met de radar tijdens een missie hoort ook bij de mogelijkheden. Een dergelijk scenario met live fire en operationale besluitvorming kunnen ze in Hengelo niet simuleren. Het technologiebedrijf hoopt ook te leren van de cultuur en werkwijze van Defensie om het geleerde ook toe te passen in het eigen bedrijf. Defensie biedt Thales de gelegenheid om te innoveren en te experimenteren met operationele radars.
Defensie daarentegen krijgt gemotiveerde reservisten waardoor de vulling voor een deel van de eenheid gegarandeerd is. Ook zullen de radars met deze samenwerking doorlopend verbeterd worden wat onderdeel zal zijn van een speciaal onderhoud- en ontwikkelcontract wat continuous improvement programm wordt genoemd.
De samenwerking moet voor beide partijen interessant zijn en de kosten en baten in balans houden. In oktober heeft er al een wervingsdag bij Thales plaatsgevonden om personeel warm te maken voor een functie als reservist binnen het VuursteunCommando. Inmiddels hebben de eerste geïnteresseerden zich aangemeld en worden meegenomen in het traject.
Mogelijk wordt de eerste vervolgstap in deze samenwerking al de detachering van een officier van het VustCo bij Thales medio 2022. De plaatsing van reservisten zal naar verwachting niet eerder zijn dan medio 2023.