De Geleide Wapens van de Koninklijke Luchtmacht tijdens de Koude Oorlog

Zoals in de eerdere delen duidelijk is geworden beschikte de Koninklijke Luchtmacht uiteindelijk over twee Groepen (bataljons) Geleide Wapens uitgerust met de -deels nucleaire- Nike en drie GGWs uitgerust met de Hawk. Hoe is het materieelkeuzeproces dat leidde tot de uitrusting met deze wapensystemen verlopen? 

Afbeelding: werkingsschema Nike

Het korte antwoord is: de luchtmacht had geen stem in het materieelkeuzeproces. In de vijftiger jaren was er een commissie die de minister van defensie moest adviseren over de utiliteit van geleide wapens voor Nederland en de voor Nederland meest geschikte wapensystemen. De voorkeur van de commissie lag bij de Britse English Electric ‘Bloodhound’, de eveneens Britse Bristol/Ferranti ‘Thunderbird’ en de Zwitserse Oerlikon ‘RSD-58’. Uiteraard was de commissie bekend met de ontwikkeling van de Amerikaanse Nike en Hawk systemen. Over de Nike oordeelde de commissie dat die ‘wellicht minder geschikt zou zijn voor de operationele omstandigheden zoals die naar verwachting in Europa zullen voorkomen’. Voordat de commissie de minister kon adviseren ontving Nederland van de VS het aanbod om gratis een groep Nike te ontvangen, waarbij de VS ook nog eens de opleiding van het personeel verzorgde. Dit aanbod maakte deel uit van het Mutual Defense Aid Program van de VS aan de West-Europese landen, dus ook andere Europese landen ontvingen een soortgelijk aanbod. Voor de minister was dit aanbod onweerstaanbaar en in juni 1958 accepteerde Nederland formeel het aanbod. Eind 1958 accepteerde Nederland eveneens het aanbod voor een tweede groep Nike te leveren onder het MDAP. 

Voor de Hawk liep het iets anders. De VS was niet bereid om Hawk onder MDAP te leveren maar stond wel open voor Europese co-productie. Dit was bijzonder interessant voor de Europese defensie-industrie omdat die nog nauwelijks ervaring had met raket- en radartechniek. In Nederland waren het vooral Philips, Hollandsche Signaal Apparaten, Fokker en Wilton-Feyenoord die grote belangstelling hadden voor deelname in een co-productie van de Hawk. Daarop werd een ‘Commissie van Advies voor de Productie van Geleide Projectielen’ opgericht. In het voorjaar van 1958 werd de NATO Hawk Working Group opgericht die de mogelijkheid bestudeerde om de Hawk in licentie in Europa te fabriceren. De Nederlandse inbreng in deze Working Group werd vooral door de economische sectie van het ministerie van buitenlandse zaken aangestuurd. In juli 1958 ontving de luchtmachtstaf -in afschrift!- de instructies aan de Nederlandse vertegenwoordiger in de Working Group over de Nederlandse deelname aan de licentieproductie van de Hawk. Het ministerie van buitenlandse zaken had blijkbaar al voorgesorteerd op aanschaf van de Hawk. Een snelle evaluatie door de luchtmachtstaf van de Hawk leidde tot de conclusie dat “Hawk noch als beste, noch als goedkoopste wapensysteem” aan te merken was. In december 1958 besloten de deelnemende landen tot de gezamenlijke productie van de Hawk in Europa. Ondanks de twijfels vanuit de luchtmachtstaf over de Hawk was de druk vanuit de politiek (met name vanuit buitenlandse zaken) en de Nederlandse industrie zo groot dat Nederland bij de NATO Hawk Working Group aangaf twee groepen Hawk te zullen afnemen. In februari 1959 overtuigde de minister het kabinet van de wenselijkheid zelfs een derde groep te bestellen, ondanks dat noch de NAVO noch de luchtmacht hier de behoefte aan hadden gesteld. Een groter aandeel van de Nederlandse industrie in de Europese productie, die naar rato van het aantal bestelde systemen werd verdeeld, was voor de minister blijkbaar belangrijk. Zo werd de luchtmacht, zonder noemenswaardige inbreng, ‘opgezadeld’ met wapensystemen waarover het enige twijfels had en waarvoor zij bovendien vijf in plaats van vier eenheden moest formeren, opleiden, exploiteren en instandhouden. Anderzijds heeft het materieelkeuzeproces wel geleid tot standaardisatie bij nagenoeg alle NAVO-landen op Nike en Hawk als de primaire grond-luchtverdedigingssystemen (alleen de Britten namen geen Nike en Hawk op in hun inventaris maar zij deden ook niet mee in het NATO Integrated Air Defence System/NATINADS).

Afbeelding: werkingsschema Hawk

Het moeten formeren van vijf GGWs stelde de luchtmacht voor schier onoplosbare uitdagingen, nog versterkt omdat alle GGWs in Duitsland zouden worden gestationeerd. Allereerst was er de uitdaging van het vinden van voldoende en gekwalificeerd personeel dat niet opzag tegen een plaatsing in Duitsland en werken met nog onbekende wapens. Duidelijk was dat daar dan kampementen, woningen, scholen en andere faciliteiten voor de Nederlandse militairen en hun gezinnen beschikbaar moesten zijn (de GGWs telden, zeker in vergelijking met KL-eenheden, maar weinig dienstplichtig personeel). Infrastructuur die niet door de NAVO zou worden gefinancierd. Anders was dat voor de operationele stellingen, maar daar was het probleem weer dat het verkrijgen van geschikte stukken land op ernstige problemen stuitte. Voor de eenheden van de eerste GGW werd gezocht naar terreinen in eigendom van de Duitse overheid. Zo viel de keuze al snel op voormalige vliegbases van de Hitler’s Luftwaffe: Hesepe, Vörden, Rheine en Nordhorn. Maar de na-oorlogse Luftwaffe en ook de lokale overheden bleken hier andere plannen te hebben zodat vertraging optrad in de aanbesteding van de bouwprogramma’s. Voor de eenheden van de andere GGWs moest land worden onteigend, een tijdrovend en bureaucratisch proces. Zo kwam het dat het personeel voor de eerste GGW eind 1959 terugkeerde van hun opleiding in de VS en er op de toekomstige locaties van 1GGW nog niet eens begonnen was met de bouwwerkzaamheden. De eerste operationele stellingen werden in 1961 opgeleverd, de eerste huizen pas in de loop van 1963. Eerst in 1969 is alle infrastructuur opgeleverd.

De luchtmachtleiding was beducht voor het ontstaan van een aparte categorie personeel dat in Duitsland wel eens zou kunnen gaan vervreemden van de gemiddelde luchtmachter die op een vliegbasis binnen het vliegbedrijf werkzaam was. Bovendien moest het geleide-wapenpersoneel vooral niet gewend raken aan de geneugten van een buitenlandplaatsing: vaak een idyllische omgeving, goedkope drank, sigaretten en benzine en belastingvrije aankopen. Daarbovenop was zelfs de Chef van de Luchtmachtstaf van mening dat: “Het geleid projectiel [is] in feite een dode beweging. De vliegerij is een levend bedrijf, hetgeen niet het geval is bij de geleide projectielen…. Het personeel ingedeeld bij de geleide projectielen kan in vredestijd niets actiefs verrichten”. Daarom stelde de luchtmachtleiding een maximale plaatsingstermijn in Duitsland van vijf jaar vast. Die maatregel kon zich niet in enige sympathie van het betrokken personeel verheugen. Een plaatsing van slechts vijf jaar in Duitsland maakte een verhuizing en de daaraan gekoppelde sociale aspecten nauwelijks de moeite waard. Met een plaatsingsduur van maar vijf jaar kon ook geen goede ervaringsopbouw plaatsvinden. Een extra probleem voor het wapengebonden personeel was dat er in Nederland geen geleide wapens waren en dat een terugplaatsing dus omscholing betekende. De luchtmachtleiding probeerde dat probleem te omzeilen door personeel dubbel op te leiden, bijvoorbeeld in de materieel- of administratieve sector. De animo voor een plaatsing bij de geleide wapens liep zodanig terug dat de maatregel na enige jaren weer werd ingetrokken. Het resultaat was dat zich een bij de GGWs een groot contingent van zeer ervaren en hoog gemotiveerde specialisten ontwikkelden. Zij integreerden vaak in de Duitse samenleving, terugkeer naar Nederland vond eerst plaats uit noodzaak bijvoorbeeld vanwege het voortgezette onderwijs voor de kinderen. De reorganisaties en reducties bij de GGWs vanaf 1975 kwamen mede daardoor bij het personeel hard aan. Daarover in een volgende aflevering meer.  

Dit is een uitgave van de Historische Collectie Grondgebonden Luchtverdediging

www.hcglvd.nl

Postadres
HCGLVD /
Postbus 90004
3509 AA Utrecht
Telnr: 0493-598850
(alleen wo & do)

Bezoekadres
LtGen Bestkazerne
Ripseweg 1
5816AC Vredepeel
info@hcglvd.nl

Andere artikelen

VETERANEN

VETERANEN Nederland kent in totaal ongeveer 130.000 militaire veteranen. Deze groep bestaat uit ongeveer 100.000

Lees verder »
Login ledengedeelte VOAWEB