De Officierscantine van het Artillerieschietkamp (ASK) op de Legerplaats bij Oldebroek (LbO), werd al in 1885 in gebruik genomen. Dit eerste stenen gebouw op het schietkamp is een begrip binnen onze krijgsmacht en zeker voor artillerieofficieren. Je deed als aankomend beroeps of reserveofficier op het ASK (een deel van) je vaktechnische opleiding en bovenal kwam je er om te schieten. In1951 werd een Stichting Officierscantine opgericht met als doel het gezelschapsleven van de officieren van het Wapen der Artillerie te bevorderen en het verblijf in de Legerplaats bij Oldebroek te veraangenamen in de ruimste zin van het woord. Aspirant reserveofficieren van de SROA hadden pas toegang na hun beëdiging en waren tot die tijd voor hun ontspanning aangewezen op wat nu de ‘blauwe zaal’ van gebouw 236 is. In september 2020 is er een eind gekomen aan het bestaan van de Stichting Offcierscantine. In mijn voorwoord wil ik kort terugblikken op de geschiedenis van ‘onze’ cantine (let wel: de ‘c’ is vereist in onze traditie), de overwegingen noemen om de Stichting op te heffen en vermelden hoe het nu verder gaat.

Allereerst iets over de geschiedenis van het gebouw (met dank aan ons lid Majoor bd Dick van Zuidam van het kenniscentrum van de HCKVA voor de aangeleverde informatie). Bij de inrichting van het ASK in 1877 werden officieren aanvankelijk ingekwartierd door de gemeente Oldebroek, onder meer op de landgoederen Zwaluwenberg en Schouwenburg. De oefenende troepen werden in tenten ondergebracht. Daar het schietkamp erg afgelegen lag en de militairen in de avonduren op elkaar waren aangewezen, werden in de lente van dat jaar een drietal houten kantines voor respectievelijk officieren, onderofficieren en manschappen gebouwd.

In het jaar 1883 werd begonnen met de bouw van de huidige Officierscantine, die zoals gezegd in 1885 in gebruik werd genomen. In 1900 is op de huidige keuken een verdieping gebouwd. Deze diende als woning van de hofmeester. Het gebouw kreeg hierdoor een symmetrisch uiterlijk. In 1902 werd het buffet vergroot. De eetzaal met het “Art Deco”-plafond en de toiletruimten werden later aangebouwd. In de jaren na 1930 is het gedeelte waarin de hofmeester woonde, gewijzigd. Er kwam een bakstenen topgevel en haaks hierop een aanbouw van één laag met een zadeldak en gedekt met rode dakpannen. Na de Tweede Wereldoorlog is de open veranda voorzien van een schuifpui, waardoor het vloeroppervlak van de kantine werd vergroot. In 1994 werd in de eetzaal een extra bar ingericht, de resterende ruimte bleef in de oude staat. In 1996 onderging het gehele gebouw een grondige opknapbeurt, waarbij de keuken werd gerenoveerd en een terras werd aangelegd.

De Officierscantine is vanaf het begin voor eigen rekening beheerd door een commissie, benoemd door de Directeur van de Schietschool. Na 1945 is het beheer over de Officierscantine gesplitst. De kantine bleef in beheer bij de officieren en de eetzaal met keuken werd een rijksaangelegenheid. Eind 1949 hechtte de Inspecteur der Artillerie zijn goedkeuring aan een nieuw reglement. Dit reglement was uitsluitend van toepassing op het kantinebedrijf. In feite was het de voortzetting van de vooroorlogse Officierscantine.

Op 1 februari 1951 werd de “Stichting Officierscantine Artillerieschietkamp” in het leven geroepen met de hiervoor omschreven doelstelling. Een nevendoel was alle in de loop der jaren door vele artilleristen ingebrachte gedenkwaardigheden goed te beheren, te onderhouden en een passende plaats te geven. Beroepsofficieren der artillerie van de KL en het KNIL werden gewoon lid door betaling van een inleggeld van tien gulden bij hun eerste verblijf op de LbO. In de statutenwijziging van 1989 werd bepaald dat het bestuur zou bestaan uit een kolonel van het Wapen, een hoofdofficier van het Korps Veldartillerie, een officier van het Korps Luchtdoelartillerie en een officier van het Korps Rijdende Artillerie. Officieren van de Artillerie werden lid voor het leven door de betaling van een eenmalige bijdrage tijdens hun eerste bezoek aan de kantine.

De inrichting van de officierscantine heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Los van schilderijen en andere objecten moeten vooral de gebrandschilderde ramen worden genoemd. Ter nagedachtenis aan de gedurende de periode 1940 – 1950 gevallen officieren en aspirant-officieren van de Artillerie, zowel van de Koninklijke Landmacht als van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, zijn in eerste instantie de bovenramen vervangen door gebrandschilderde ramen, met daarop 177 namen. De ramen zijn ontworpen door architect A.C. Kammeijer en gemaakt door glazenier A. Bogtmans. Het gebrandschilderde raam boven de deur naar de eetzaal vermeldt de aangepaste wapenspreuk “Het Vaderlandt ghetrouwe bleef ick tot in den Doot”. De ramen zijn op 4 mei 1960 onthuld door de Inspecteur der Artillerie, generaal-majoor J.T. Winkel. De onderste gebrandschilderde ramen in de buitenmuur zijn later aangeboden door de Vereniging Officieren Artillerie. Hierop staan de namen van 65 gevallenen vermeld. De ramen zijn onthuld door de toenmalige voorzitter van de Vereniging, brigade-generaal b.d. B. Bouman. Luitenant-kolonel b.d. ir. J. Kooijman heeft die ramen ontworpen en gemaakt. De twee gebrandschilderde ramen in de buitenmuur aan de westzijde van “Old Dutch”, waarop nog eens 27 gevallenen staan vermeld, zijn eveneens aangeboden door de Vereniging Officieren Artillerie en in 1993 onthuld door de toenmalige voorzitter van de vereniging brigade-generaal b.d. J.P.M Brüning. Ook deze ramen zijn ontworpen en gemaakt door luitenant-kolonel b.d. ir. J. Kooijman. In 1998 werden als resultaat van voortdurend speurwerk wederom een tweetal gedenkramen, nu in de noordelijke buitenmuur van “Old Dutch” onthuld. Hierop staan de namen van 17 gevallenwapenbroeders vermeld. De gedenkramen werden tijdens de viering van het 50-jarig bestaan van de Vereniging Officieren Artillerie op 12 november 1998 eveneens onthuld door brigade-generaal b.d. J. P.M. Brüning. En ook deze ramen zijn ontworpen en gemaakt door luitenant-kolonel b.d. ir. J. Kooijman. Nadat in 2003 uit onderzoek van Majoor bd Verburg was gebleken dat nog veel namen van gevallen artillerieofficieren niet waren vereeuwigd in de ramen, werd in 2007 besloten nog 67 namen toe te voegen, die op zes nieuwe bovenramen in de eetzaal konden worden aangebracht. Deze ramen zijn ontworpen en vervaardigd door glazenier Sebastiaan Rietkerk. Zij werden onthuld op 2 mei 2008 door de toenmalige Wapenoudste der Artillerie Generaal-majoor A.J.H. van Loon. Ook nu loopt nog onderzoek naar namen van gevallen wapenbroeders en kan een volgende uitbreiding worden verwacht.

Een belangrijk deel van de Offcierscantine was het al genoemde ‘Old Dutch’. Een der commandanten van het Artillerieschietkamp liet de ingang van de kamer van de administrateur, die uitkwam op de hal, dichtmetselen en in de wand tussen de kamer en de grote zaal van de kantine een dubbele openslaande deur aanbrengen. In deze kamer konden oudere officieren op uitnodiging of met toestemming van de commandant van het schietkamp zich afzonderen. Deze ruimte werd door de jongere officieren spottend “Old Dutch” genoemd naar een gelijknamig gerenommeerd etablissement aan het Buitenhof in ‘s-Gravenhage, waar alleen “respectabele” personen kwamen (de Inspecteur der Artillerie was indertijd een vaste bezoeker). Old Dutch heeft zijn naam altijd behouden ook nadat de sfeer wat losser werd en oude gebruiken niet meer in stand werden gehouden. Het verlies van de status van officiersmess en de door reorganisaties sterk gereduceerde omvang van ons Wapen hebben daar in sterke mate aan bijgedragen.

Begin 2015 kwam een discussie op gang in de Wapentraditieraad Artillerie (WTRA) over de besteding van het vermogen van de Stichting Officierscantine. Uitgangspunt was de constatering dat de Stichting Officierscantine in feite geen rol meer speelde doordat de bedrijfsvoering van de Officierscantine en -keuken was overgedragen aan Paresto. Als gevolg daarvan kon de Stichting het in de loop der jaren opgebouwde vermogen niet meer aanwenden voor haar in haar statuten genoemde doelstellingen en was er in feite sprake van ‘dood geld’. Juist in een tijd dat steeds minder geld beschikbaar werd gesteld voor traditie-gerelateerde zaken en secundaire activiteiten leek het een goed idee te onderzoeken of het beschikbare geld op een zinvolle manier kon worden besteed binnen de artillerie. In April 2015 werd in de WTRA het principebesluit genomen dat het geld uit de Stichting moest worden uitgekeerd binnen het Wapen der Artillerie op zodanige wijze dat zoveel mogelijk artillerieofficieren daarvan zouden kunnen profiteren en dat de traditiehandhaving kon worden gesteund. Het geld was immers ook bijeengebracht door artillerieofficieren die gebruikt maakten van de Officierscantine. Ook besloot de WTRA dat moest worden onderzocht hoe een en ander moest worden geregeld. Hierbij trad ons lid Luitenant-kolonel (R) bd Mr. Cees Venemans als adviseur op. Als uitgangspunt dienden de Statuten zoals die waren gewijzigd op 3 september 2002.

Om de ontbindingsprocedure correct te laten verlopen was een aantal stappen nodig, waarbij de stichtingsstructuur met zich meebracht dat het bestuur van de Stichting voor de uitvoering van deze procedure geen verantwoording hoeft af te leggen aan leden. Een belangrijke eerste stap was de bestaande statuten zodanig aan te passen dat uitkering van de bezittingen zoveel mogelijk in overeenstemming zouden zijn met het doel van de Stichting. Na passeren van de nieuwe statuten bij de notaris zouden alle bezittingen van de Stichting aan de gegadigden kunnen worden uitgekeerd. Na afronding daarvan zou de Stichting Offcierscantine kunnen worden ontbonden door het bestuur aangezien de Stichting dan geen vermogen meer zou hebben en geen vereffening nodig zou zijn. Het bestuursbesluit moest worden vastgelegd in een laatste vergaderverslag en worden bekrachtigd door de Wapenoudste. De laatste stap zou ten slotte zijn uitschrijving van de Stichting bij de Kamer van Koophandel, zoals inmiddels is gebeurd.

De hele procedure heeft om diverse redenen de nodige tijd gekost. De belanghebbenden, dat wil zeggen alle historische collecties van ons Wapen en onze Vereniging hebben volgens een door een vorige Wapenoudste bepaalde verdeelsleutel een deel van het financiële middelen van de Stichting ontvangen. De historische collecties kunnen de gelden besteden ter verbetering van hun collecties. Voor onze Vereniging geldt met name dat het geld moet worden besteed aan activiteiten voor zoveel mogelijk artillerieofficieren. Alle materiële bezittingen van de Stichting zijn overgedragen aan de Historische Collectie van het Korps Veldartillerie die ze verder beheert en op eigen kosten in stand houdt.

Wat betekent dit nu allemaal. In feite verandert er niets aan de al vele jaren bestaande situatie dat ‘onze’ officierscantine formeel onze cantine niet meer is. We hebben zelfs geen zeggenschap meer over en prioriteit voor het gebruik ervan. Uiteraard komen we er nog graag en vooral de Afdeling Oldebroek profiteert tijdens haar bijeenkomsten nog van de aanwezige faciliteiten binnen deze traditierijke omgeving. Het bestuur van de Stichting kon geen rol meer spelen en had geen zeggenschap meer over de gang van zaken binnen de cantine. Door het opheffen van de Stichting hebben we een aantal positieve effecten bereikt. Allereerst wordt het geld nu nuttig besteed binnen ons Wapen in plaats van dat het (geen) rente staat te vergaren op de bank zonder ooit te worden gebruikt. In de tweede plaats worden de materiële goederen uit de Stichting goed beheerd door de HCKVA; er hebben bijvoorbeeld al enige restoraties plaats gevonden van schilderijen. Bovendien is in de beleidsbundel vastgelegd dat de HCKVA en de Wapenoudste zorgdragen voor het behoud van het artillerie-aanzien van de officierscantine. Door de HCKVA overgenomen voorwerpen die in de officierscantine stonden of hingen, blijven daar ook om dat aanzien te bewaren. Met de nieuwe manager van de Offcierscantine Norman Bender, als opvolger van Johan Kurk, die zich nu verdienstelijk maakt binnen de HCKVA, zijn goede afspraken gemaakt over de inrichting en er vindt regelmatig overleg plaats. Ten slotte beheert de HCKVA namens de Wapenoudste het archief van de Stichting Officierscantine.

Gegeven de ontstane situatie is dit een optimaal resultaat. Laten we hopen dat we nog heel lang van onze artilleriecantine gebruik kunnen blijven maken.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB