In de serie over tankslagen gaat onze aandacht dit keer uit naar de slag bij Khalkhin Gol tussen het Japanse en Sovjet-leger aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Inzet was een grensdispuut in Oost Mongolië, nabij Mantsjoerije. Dit was weliswaar één van de eerste grotere slagen waarbij tankeenheden tegen over elkaar stonden, maar niet het eerste gevecht in dit grensgebied. Sovjet en Japanse strijdkrachten kruisten vaker de wapens in dit gebied. Daarom beginnen met een korte uiteenzetting van de context van het conflict in dit gebied. Zoals gewoonlijk eindigen we aan het einde van het artikel met een paar gevolgtrekkingen.

Achtergrond conflict
Tsaristisch Rusland en het ambitieuze Japan hadden in 1904-1905 een oorlog uitgevochten in Korea en Zuid Mantsjoerije die in een klinkende overwinning eindigde voor Japan en in Moskou tot een revolutie leidde die de tsaar dwong tot machtsdeling met de Doema. De ineenstorting van tsaristisch Rusland na de revolutie van november 1917 en de hierop volgende Russische burgeroorlog gaf Japan een uitstekende gelegenheid om geheel Mantsjoerije in te lijven en een majorette staat Manchukuo te stichten. De staat werd gedomineerd door een dominante sectie van het Japanse leger (zogenaamde Kwantung Leger). In 1936 sloot Japan het anti-Comintern Pact met Nazi Duitsland, viel vervolgens in 1937 China binnen en veroverde Shanghai en Nanking. De Sovjet-Unie, o.l.v. de onverzettelijke Stalin, voelde zich bedreigd en sloot een militair verdrag met de Chinese nationalisten, de Kuomintang o.l.v. Chiang Kai-Chek. Sovjet vliegtuigen, oorlogsmateriaal en technici werden door Moskou naar China gestuurd.
De spanningen in het grensgebied tussen de Sovjet-Unie en Manchukuo namen snel toe tot soms meer dan 100 per jaar. De Sovjet levensader naar de Russische gebieden in het Verre Oosten was de Trans Siberische spoorlijn. Om deze te beschermen had de Sovjet Unie in Buiten Mongolië ook een majorette staat gesticht, de Mongoolse Volks Republiek (MPR). Japan had eerder al militair geïntervenieerd in de Russische burgeroorlog en een groot gedeelte van de Japanse militaire leiding in Manchukuo was bereid om opnieuw de wapens op te nemen tegen de Sovjet-Unie. Deze generaals beargumenteerden dat als Japan erin zou slagen de Trans Siberische spoorlijn af te snijden, het Russische Verre Oosten, Oost Siberië en Buiten Mongolië vrij gemakkelijk in Japanse handen zou vallen. Deze gebieden zouden dan bufferstaten tegen de Sovjet Unie vormen, waardoor Manchukuo optimaal door Japan ontwikkeld kon worden en Chinese tegenstand zou wegsmelten. Bovendien was de situatie in 1937 gunstig omdat het ‘Rode Leger’ lamgeslagen was door de Stalinistische zuiveringen van 1935-1937.
Slag bij het Meer van Khasan
Eind juli en begin augustus 1938 vochten eenheden van het Rode Leger en Kwantung Leger al een aanzienlijke slag uit bij Changkufeng aan het Meer van Khasan, toen enkele Kwantung eenheden de grens overtrokken. Het Rode Leger ontplooide het 39th Rifle Korps, bestaande uit twee infanteriedivisies en één gemechaniseerde brigade. In deze laatste brigade waren uiteindelijk 245 T-26, 79 BT en 21 T-37 tanks opgenomen. Ook beschikte het Rode Leger over aanzienlijke luchtsteun. Wel waren er grote problemen met transport (voor de infanterie en de voorraden) en was maar 25% van de geautoriseerde munitie beschikbaar. Het Kwantung Leger zette maar drie van haar vier infanterieregimenten van de 19e Infanteriedivisie in. Uit vrees voor escalatie zette het Kwantung Leger geen vliegtuigen in. Het gevechtsterrein was onoverzichtelijk en bood de verdediger grote voordelen. Op 29 juli lanceerde het Kwantung Leger een eerste aanval op het gebied, die werd afgeslagen. Twee dagen later, op 31 juli, waren ze echter succesvoller en moesten de Sovjettroepen zich terugtrekken. Eén van de Japanse commandanten, kolonel Kotoku Sato van het 75e Infanterieregiment, wist de Russen tijdens een nachtelijk offensief van de betwiste heuvels te verjagen, in een operatie die door het Japanse Leger beschouwd werd als het voorbeeld van een tactische operatie. Er werden meer Sovjet-troepen naar het conflictgebied gehaald. Op 2 augustus begon de eerste Sovjet-tegenaanval, die echter slecht was voorbereid. Men onderschatte de Japanse troepen, luchtsteun ontbrak en er was te weinig kennis van het terrein bij de Sovjet-troepen. Na twee dagen moesten de troepen en T-26-tanks zich onder zware verliezen terugtrekken en werd een nieuw aanvalsplan opgesteld.
De beschadigde tanks werden gerepareerd en er werd een weg aangelegd door de nabijgelegen moerassen om de tanks sneller ter plaatse te kunnen krijgen. De aanval werd ditmaal beter voorbereid en op 6 augustus vielen twee infanteriedivisies, een tankbrigade en vliegtuigen de Japanse stellingen aan. Het had de dagen ervoor echter hard geregend en de tanks konden door de vochtige grond slechts met 3 kilometer per uur rijden, wat ze maakte tot schietschijven voor het antitankgeschut van de Japanse troepen. Van de 43 tanks bereikten slechts 2 het front, de rest was blijven steken of kapotgeschoten. Ook de rest van het leger maakte slechts weinig vooruitgang, waarna op 8 augustus echter slechts een beperkt aantal punten werd ingenomen. Op 9 augustus werd daarop opdracht gegeven aan de Sovjettroepen om verdedigende posities in te nemen om de heroverde gebieden te kunnen behouden. Op 11 augustus werd daarop een vredesverdrag getekend, waarbij werd afgesproken dat beide partijen hun legers zouden terugtrekken naar de posities van 10 juli. De Japanse eenheden trokken zich daarop terug uit het gebied, maar de eenheden van het Rode Leger namen de posities in die de Japanse troepen verlieten en bleven deze bezet houden.
Hoewel het Rode Leger er uiteindelijk in slaagde om in deze slag de overwinning te halen, bleken er toch aanzienlijke problemen te zijn geweest met planning, bevelvoering, afstemming tussen vuursteun en manoeuvre en logistieke instandhouding. Artillerie stond vaak niet op in stelling en schoot willekeurig. Er waren geen grond of luchtverkenningen uitgevoerd, waardoor oprukkende Sovjeteenheden vaak geen enkel benul hadden van vijandelijke gevechtsposities. Aanvallen eindigden daarom vaak frontale aanvallen. Ondersteunende tankeenheden hadden geen benul van terreinomstandigheden, waardoor ze slechte aanvalsassen kozen en zichzelf massaal vastreden in moeras of verzonken terreindelen. Sommige tankofficieren verlieten hun tanks en vluchtten te voet naar achteren zonder zich om hun mannen te bekommeren. Eigenlijk was de slag alleen maar gewonnen door de Sovjet Unie omdat het Kwantung Leger de situatie niet verder wilde laten escaleren. Moskou was niet blij met het resultaat en liet de Sovjet bevelhebber arresteren.

Luchtoorlog bij Khalkhin Gol
De grensschermutselingen stopten niet. In mei 1939 ontstonden nieuwe problemen bij de rivier Khalkha. Deze rivier stroomt van Noord naar zuid. Oost van de rivier is het terrein heuvelachtig, maar west ligt een groot en relatief vlak plateau. Ideaal tankterrein dus. De grens tussen Mantsjoekwo en Mongolië is niet meer dan een verlaten steppe. ’s Zomers droog met hittegolven, in het voor- en najaar nat met moerassen en ’s winters grotendeels bedekt met sneeuw en ijs. Het water in het gebied is brak, waardoor er over het algemeen een gebrek aan zuiver water is. En altijd is er de aanwezigheid van agressieve muggen, die hun broedgebied bij de traag stromende Halha rivier hebben.
Op 11 mei 1939 liet een Mongoolse cavalerie-eenheid hun paarden grazen rondom Nomonhan. De 70 Mongoolse cavaleristen werden door Mantsjoekwose troepen teruggedreven tot achter de Khalkhin Gol. Twee dagen later keerden de Mongolen met 200 ruiters terug. Daarop trok een verkenningseenheid van het Japanse Kwantung-Leger onder leiding van luitenant-kolonel Yaozo Azuma naar het gebied om de Mongolen op 14 mei aan te vallen. De eenheid leed lichte verliezen en moest zich al snel weer terugtrekken ten westen van de rivier. De Mongolen en Sovjets bouwden een legermacht op in het gebied, en toen de Japanse eenheden een week later terugkwamen werden ze omgeven door een overmacht aan Sovjet- en Mongoolse infanterietroepen en tanks. Op 28 en 29 mei werd de eenheid van Azuma beslissend verslagen en vernietigd. Hierbij kwamen acht Japanse officieren en 97 man om het leven en raakten 33 soldaten gewond. De Japanners voerden hierna verdere versterkingen aan, want de aanwezige 23e Divisie bestond uit relatief nieuwe rekruten met weinig ervaring en verouderde uitrusting. Delen van de 7e Divisie en twee tankregimenten werden naar voren geschoven. Deze laatste bestonden uit voornamelijk lichtbewapende tanks zoals de Type 89 I-Go en de Type 97 Chi-Ha. In totaal stonden er nu 20.000 man en 112 kanonnen en een aanzienlijk aantal vliegtuigen ter beschikking.

Op 2 juni arriveerde aan Sovjet zijde, generaal Georgi Zhukov, die de Stalinistische zuiveringen had overleefd. Hij ressorteerde direct onder Stalin, een teken van het belang dat Moskou aan het conflict met Japan hechtte. Zhukov bracht gelijk strakke orde aan in het 57e Speciale Korps van het Sovjet leger en dwong strikte discipline af.
De eerste serieuzere gevechten begonnen in de lucht. Aanvankelijk hadden de Japanner hier een overwicht doordat ze betere gevechtsjagers hadden en hun piloten gevechtservaring boven China hadden opgedaan. Gemiddeld gingen er hierdoor vier Sovjet vliegtuigen verloren tegenover één Japans vliegtuig. De Sovjets versterkten echter hun luchtmacht, brachten betere vliegtuigen naar voren en stuurden ook piloten met gevechtservaring uit de Spaanse burgeroorlog naar het front. Langzaam brachten de Sovjet piloten de zaak weer in evenwicht. De intensivering van de luchtoorlog bracht de Generale Staf van het Keizerlijke Leger in Tokio in verlegenheid en vooral de ongeautoriseerd Japanse luchtaanvallen in de diepte van het gevechtsveld op Sovjet bases Tamsag en Bain Tumen zette kwaad bloed. Tokio riep de Kwantung generaals tot de orde, maar dit incident toonde duidelijk de kloof tussen de legertop in Tokio het de top van het lokale Japanse Kwantung Leger in Manchukuo.
De Japanners vallen aan
Het dispuut bij Khalkin Gol draaide om de exacte ligging van de grens. De Japanners vonden dat de Khalkha rivier de westelijke grens van Manchukuo was, maar de Sovjets stelden dat de grens 15 km oost van de rivier lag bij het dorpje Nomonhan. Het Japanse Kwantung Leger lanceerde begin juli (met de 23e Divisie) op twee aanvalsassen een grondoffensief. De linker aanvalseenheid, geleid door een gemechaniseerde brigade, moest de Sovjet eenheden min of meer frontaal terug naar de rivier Khalkha drijven, deze oversteken en daarna naar het zuiden draaien richting de Kawatama brug.
De rechter aanvalseenheid zou in het noorden de rivier Khalkha oversteken, Sovjet eenheden op de Baintsagan heuvels vernietigen en dan naar het zuiden in draaien richting de Kawatama brug om de Sovjet terugtocht af te snijden. Van de zuidelijke gemechaniseerde brigade was slechts één van de drie tankregimenten op oorlogssterkte en hun organieke infanterie- en artillerie eenheden waren ook niet gereed. Drie infanteriebataljon waren haastig vanuit andere divisies naar deze gemechaniseerde brigade overgeheveld.
In totaal beschikten de Japanner over twee tankregimenten met in het 3e Tankregiment 26 Type 89B, 8 type 89A, 35 ‘lichte Type 95 tanks en slechts 4 ‘modernere’ Type 97. In het 4e Tankregiment waren 35 Type 95 en 8 Type 89 beschikbaar. Deze tankmacht was feitelijk het gehele tankbestand van het complete Kwantung-Leger. De Japanse Tankregimenten moesten het in de gevechten zonder infanterieondersteuning stellen.
Zhukov had intussen met aanzienlijke logistieke moeite een aanzienlijke strijdmacht in de regio opgebouwd. De Sovjets hadden hun tanks in een tankbrigades samengevoegd, waarin ook de infanterie en artillerie gemechaniseerd waren. Er stonden 128 BT-7 ter beschikking en 24 76-mm houwitsers gemonteerd op gepantserde trucks. De Sovjets hadden verder vooral een groot overwicht in anti-tankkanonnen.

Op 2 juli stak Japanse infanterie op de noordelijke aanvalsas de Khalkha rivier over en veroverde de Baintsagan heuvels. Hoewel aanvankelijk succesvol, liepen de aanvallen vast op de stugge verdediging. In het vlakke terrein waren ingegraven anti-tank kanonnen in het voordeel ten opzichte van traag manoeuvrerende tanks. Zhukov lanceerde daarnaast gelijk een tegenaanval met de 11e Sovjet Tank Brigade en de 7e Gemechaniseerde Brigade. De Sovjet gepantserde tegenaanvalsmacht (11e Tankbrigade) werd niet gesteund door gemechaniseerde infanterie, maar slaagde er (na een naderingsmars van 6-70 km!) wel bijna in om de Japanners te omsingelen. De gemotoriseerde infanterie van de Sovjet 24e Motor Rifle Regiment arriveerde pas veel later. Na hevige gevechten werden de Japanners (die maar één pontonbrug ter beschikking hadden) op 5 juli over de rivier teruggedrongen, waarna ze hun eigen pontonbrug vernietigden. Japanse tegenaanvallen waren slecht van opzet en tank-infanterie coördinatie liet erg te wensen over. De 11e Tankbrigade verloor overigens bij deze tegenaanval wel 82 van haar 182 tanks.
Ook op de zuidelijke as ging het de mislukte de Japanse aanval. Hier werd op 2 juli eveneens in d nachelijke uren aangevallen (Yasuoka detachement) om de Sovjet artillerie te kunnen ontlopen die op de westoever van de rivier in stelling stond. De oversteek lukt, maar in een hevig gevecht op de volgende ochtend verloor het Yasuoka detachement de helft van haar tanksterkte. Ze kon de Sovjetstelling niet doorbreken en de draai naar het noorden dus niet inzetten. Op 9 juli lanceerden de Sovjets een zware tegenaanval met tanks die de Japanners ook hier terugwierp over de rivier. De Japanners trokken rond 20 juli al hun resterende tanks terug. 60% van hun tankbestand was intussen verloren gegaan in de gevechten.
In de nacht van 23 op 24 juli probeerden de Japanners het opnieuw. Dit maar met nachtelijke infiltraties, ondersteund met twee artillerie-batterijen. Twee infanterieregimenten vielen rechtstreeks de Kawatama brug aan. Het Japanse artillerievuur moest het echter afleggen tegen het Russische tegenartillerievuur. De Sovjet-kanonnen hadden een groter bereik en de Sovjet-kanonniers schoten met beter precisie. Door de geringe effectiviteit van de Japanse artillerie kwam de Japanse nachtelijke infanterieaanval de volgende dag tot stilstand. Een andere oorzaak was de diepte van de Sovjet-stellingen en de venijnige Russische tegenaanvallen met tanks en infanterie-eenheden.
Eind juli gingen de Japanner noodgedwongen over tot het defensief en groeven zich in. Een uitgestrekt system van bunkers en veldversterkingen ontstond. Hun totale sterkte brachten ze intussen op 80.000 soldaten, 318 kanonnen, 180 tanks en 225 gevechtsvliegtuigen, gegroepeerd in het 6e Leger. Zhukov had intussen in zijn 57e Speciale Korps 57.000 soldaten tot zijn beschikking, 54 kanonnen, 498 tanks en 581 gevechtsvliegtuigen.
Zhukov besloot tot een dubbele omvatting. De flanken van het Japanse 6e Leger waren slechts gedekte door lokale Mantsjoerije cavaleriemilities. Ook hadden de Japanners verzuimd een gevechtseenheid in reserve te houden. Zhukov begon het geplande offensief voor te bereiden, maar maakte uitgebreid gebruik van deceptie (maskirovka) door misleidende radioberichten en radiouitzendingen van constructielawaai. Radioverkeer ging alleen maar over verdedigen. Alle aanvoerlijnen werden zoveel mogelijk gecamoufleerd. Ook werd het geluid van verplaatsende tankeenheden verhuld door overvliegende vliegtuigen en frequent verplaatsende trucks. Hierdoor ontstond bij de Japanners de indruk dat ook de Sovjets zich ingroeven voor de winter.
Zhukov testte de Japanse verdediging met drie kleinere aanvallen. Een op 3 augustus, op 7 en op 8 augustus. Alle drie werden ze met zware verliezen teruggeslagen, waarbij de Sovjets meer dan 1000 doden en gewonden incasseren moesten te samen met de nodige tankverliezen. De Japanners verloren slechts 85 man. Een snelle Japanse tegenaanval op een Mongoolse divisie veroverde een belangrijke heuvel hierbij.
De Sovjets groepeerden vervolgens hun eenheden in twee aanvalsgroepen. Zhukov zette op één na al zijn tank brigades en gemechaniseerde brigades in bij deze aanvalsgroepen. Het infanteriezware centrum werd slechts gesteund door hun organieke tankeenheden. De linkervleugel (noorden) bestond uit de 6e Mongoolse Cavalerie Divisie, de 7e Gemechaniseerde Brigade, het 601e Regiment van de 82 Rifle Divisie en twee tankbataljons van de 11e Tank Brigade. In het centrum moesten de 36e Motor Rifle Divisie, 5e Machine Geweer Brigade en de 82e Rifle Divisie (minus het 601e regiment) de Japanners frontaal binden. Op de rechtervleugel (zuiden) stond de 57e Rifle Divisie, 8e Mongoolse Cavalerie Divisie, 3 bataljons van de 6e Brigade en de twee overgebleven tankbataljons van de 11e Tank Brigade gereed. De zuidelijke groep had in totaal 300 tanks toegewezen en moest door de Japanse defensie breken en naar Nomanhan optrekken. Zhukov had verder de 9e Gemechaniseerde Brigade, een tankbataljon van de 6e Tank Brigade en de complete 212e Airborne Brigade als mobiele reserve in gereedheid. In totaal hadden de Sovjets ongeveer 498 tanks beschikbaar, 385 infanteriepantservoertuigen en rond de 540 kanonnen. Een groot overwicht op de Japanners dus.
De Sovjets vallen aan
Om 05.45 in de ochtend van 20 augustus openen de Sovjet kanonnen het vuur en bombarderen Sovjet vliegtuigen Japanse posities. Om 09.00 gaat de Russische infanterie voorwaarts. Terwijl in het noorden en centrum de Japanners hevig weerstand bieden, maakt de zuidas significante voortgang vooral doordat het gros van de Sovjet tanks hier was gepositioneerd. Waar Komatsubara zijn tanks opstelde als onderdeel van de infanterie, liet Zhukov ze onafhankelijk opereren. Hij maakte optimaal gebruik van hun snelheid en wendbaarheid. In het noorden had Zhukokv duidelijk de Japanse weerstand op de Fui hoogte onderschat en het duurde vier dagen voordat hier de weerstand verminderd. De Japanse generaal Komatsubara was uiteindelijk gedwongen om elementen van zijn 23e Divisie naar het noorden te verplaatsen om hier een doorbraak te voorkomen. Zhukov reageerde hierop door niet zijn succesvolle zuidelijke aanvalsas te versterken, maar juist zijn noordelijke aanvalsas. Hij stuurde zijn mobiele reserve in de vorm van de 9e Gemechaniseerde Brigade, tankbataljon van de 6e Tank Brigade en de paratroepers van de 212e Airborne Brigade naar het noorden. De tank- en gemechaniseerde eenheden slaagden er uiteindelijk in om de Japanse stellingen deels te omtrekken en chaos te stichten in het Japanse achtergebied.
De Japanners bleven gefocussed op de grotere Sovjet troepensterkte in het noorden en haden te laat in de gaten dat de zuidelijke Sovjet aanvalsas, geleid door de tanks van de 6e Tank Brigade en de 8e Gemechaniseerde Brigade, intussen de Manchukuo grens had bereikt en de Japanners dreigde te omsingelen. Japanse troepen vochten fanatiek door in geïsoleerde posities, maar hadden uiteindelijk niet de noodzakelijke mobiele reserves om gaten te dichten. Eén voor één vielen de Japanse verdedigingsposities (of werden omtrokken) die elkaar bovendien niet eens konden ondersteunen met vuur. De Sovjets zetten ook vlammenwerper tanks in die vooral een grote psychologische uitwerking hadden op de Japanse troepen. Op 24 augustus ontmoeten de Sovjet aanvalsspitsen van de noordelijke 9e Gemechaniseerde Brigade en de zuidelijke 8e Gemechaniseerde Brigade elkaar bij . Nomonhan en zijn de Japanners ingesloten.
Japanse aangetrokken eenheden vanuit Manchukuo probeerden de omsingeling te doorbreken op 24, 25 en 26 augustus, maar slaagden hier niet in. De ontzettingspogingen mislukten door Sovjet luchtaanvallen, artillerie overwicht, snel ingravende Sovjet infanterie en een krachtige tankaanval van de 6e Tank Brigade. Lgen Komatsubara was van plan een uitbraak poging te wagen, maar kreeg geen toestemming van Tokio om deze uitbraakpoging te beginnen. Op 31 augustus moeten de ingesloten Japanse eenheden zich overgeven. Na de aanval viel het Rode Leger de overgebleven Japanse troepen aan en joeg hen terug naar Mantsjoekwo. De Japanse weerstand werd ook verminderd door het bekend worden van de sluiting van een Nazi-Sovjet niet-aanvalsverdrag (Molotov-Ribbentrop Pact) getekend op 23 augustus. De Japanners voelen zich verraden door hun Nazi bondgenoten en gekoppeld aan uitblijven van militair succes bij Khalkhin Gol besluit de Japanse militair-politieke leiding dat het conflict in Mongolië niet verder uit de hand moet lopen. Japan voerde nog wel 6 nieuwe vliegtuig squadrons aan, waardoor hun totaal aantal vliegtuigen op 450 kwam. Eind augustus en begin september is er weer sprake van een intensieve luchtoorlog boven die gedeelte van Mongolië en op 15 september vallen 200 Japanse vliegtuigen weer Russische luchtmachtbases aan in Mongolië.
Op 16 september tekende de Japanse ambassadeur Shigenori Togo in Moskou de wapenstilstand. In maart 1941 werd een verdrag gesloten waarin Japan akkoord ging met het handhaven van de bestaande grens, alsook een neutraliteitsverdrag. De grens kwam dus te liggen op de plaats die de Sovjets voor ogen hadden. De militaire leiding van het Kwantung-leger werd vervangen en dit leger werd voortaan onder direct toezicht geplaatst van de machthebbers in Tokio. Stalin promoveerde Zhukov en benoemde hem tot ‘Held van de Sovjet-Unie. Later zou hij nog drie keer deze eretitel krijgen. De strategie die Zhukov bij Khalkhin Gol toepaste zou hij later nog vaker gebruiken. De combinatie van snelle flankaanvallen met tanks en gemechaniseerde artillerie, ondersteund door de inzet van jachtvliegtuigen, voorafgegaan door misleiding was succesvol. De grote hoeveelheid levens die hij hierbij offerde deed voor hem niet ter zake. Zhukov doorliep een glansrijke carrière die hem tot de meest succesvolle maarschalk van de Sovjet-Unie zou maken. Op 24 juni 1945 reed hij op zijn witte hengst vooraan in de overwinningsparade op het Rode Plein in Moskou. De waardevolle les van Khalkhin Gol (dubbele omsingeling) zou hij tijdens de Slag om Stalingrad opnieuw in de praktijk brengen.
Van de 30.000 troepen aan Japanse zijde waren 8440 gedood en 8766 gewond. Het Rode Leger verklaarde in totaal 9284 man doden en gewonden te betreuren te hebben. Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 gaven vrijgegeven documenten echter aan dat hier niets van klopte. In totaal had het Rode Leger 6831 doden, 1143 vermisten en 15.952 gewonden te betreuren. Ook Japanse cijfers waren niet juist gebleken en lagen daadwerkelijk in de buurt van de 20.000-30.000 man.
Tactische lessen
De Russen waren blij met de overwinning, maar niet met alle tactische prestaties. Een groot kwantitatief en kwalitatief overwicht had nog altijd geresulteerd in zware verliezen, voor een groot gedeelte te wijten aan slecht tactisch leiderschap.
Onderlinge coördinatie tussen infanterie, tanks en artillerie bestond nauwelijks en eenheden vielen vanaf de naderingsmars automatisch aan zonder tactische coördinatie. De 11e Tank Brigade viel aanvankelijk aan zonder infanteriesteun, maar verbeterde in de tweede fase van het conflict. De afstemming tussen artillerie en manoeuvre was ook matig door falende verbindingen of doordat de voorwaartse waarnemers de gevechten niet konden volgen. De Sovjet artillerie functioneerde dan ook prima tegen vooraf geplande doelen, maar was nauwelijks in staat het vuur te verleggen naar gelegenheidsdoelen. De artillerie beschikte daarnaast niet over voldoende gevechtsveldmobiliteit, iets wat in de oorlog tegen de Duitsers nog altijd een probleem was. Daarentegen was de overmacht aan Sovjet artillerie wel de veroorzaker van de meeste Japanse doden en gewonden (meer dan 50%). Artillerie werd gebruikt om Japanse steunpunten te elimineren, soms zelfs met artilleriestukken vurend met direct richting.
Opvallend was ook het gebruik van sluip- en scherpschutters door beide kanten. Vooral officieren waren een geliefd doelwit en beide zijden vertoonde creatieve manieren om deze capaciteit in te zetten. O.a. sneuvelde de commandant van de Sovjet 11e Tank Brigade door een sluipschutter.

De Sovjets leerden ook medische lessen. Het tekort aan dokters en medisch personeel op de lagere tactische niveau werd duidelijk als tekortkoming erkend. Iets wat trouwens ook tijdens de Winteroorlog tegen Finland een probleem was. Komend van één dokter per divisie in 1939 beschouwden de Sovjets in de zomer van 1941 14 artsen op divisieniveau het minimum.
Een andere tekortkoming was het gebrek aan verkenningseenheden die gevechtsveldverkenningen uit konden voeren. Sovjet eenheden reden vaak blind op gemelde vijandelijke posities af en waren niet in staat om in te spelen op veranderingen aan vijand zijde. Dit gemis bleef overigens ook nog bestaat in de Grote Patriottische Oorlog zelf. Pas aan het einde van de Tweede Wereldoorlog organiseerden de Sovjets verkenningseenheden op brigade en divisieniveau.
Ook de Sovjet luchtmacht vertoonde mankementen. Terwijl de Japanse vliegers gemiddeld 1000 vlieguren per jaar maakten lag dit getal bij de Sovjet-vliegers slechts op 120 uur. Japan haalde ongeveer anderhalf keer zoveel vliegtuigen neer als de Sovjetpiloten. Niet voor niets liet Stalin veteranen uit onder andere de Spaanse Burgeroorlog uit Moskou naar het gebied halen om een overwicht te verkrijgen in de lucht.

Opvallend was natuurlijk dat Zhukov zijn reserve inzette op de noordelijke flank en niet op de meer succesvolle zuidelijke flank. Hij versterkte dus het falen en niet het succes. Kennelijk wilde hij, ondanks de zware verliezen, vasthouden aan de tangbeweging en niet de succesvolle beweging en geringere verliezen op de zuidelijke as uitbuiten. Dit vasthouden aan gemaakte plannen is kenmerkend voor de Sovjets in de eerste jaren van de Grote Patriottische Oorlog en zou hun nog duur komen te staan tegenover de tactische en technologisch sterkere Duitse tegenstander.
Japan wijtte de nederlaag vooral aan technische factoren (zoals matige tankontwerpen en de tweederangs status van de 23e Divisie) en niet aan falende tactiek. Ze verbeterden hun tankontwerpen en voerden hun tankproductie op en stuurden Japanse generaals naar Duitsland om tanktactieken te bestuderen. Verder was de Japanse medische training niet op orde. Japanse doctrine bepaalde dat soldaten elkaar geen medische hulp mochten verlenen zonder toestemming van een officier. Soldaten kregen ook geen enkele medische training. Veel Japanse soldaten bloedden dan ook gewoon dood op het slagveld doordat hun verwonden niet werden behandeld. Ook was de Japanse voedselvoorziening voor hun militairen ver onder de maat, zowel qua houdbaarheid als voedingswaarde.

Een ander Japans probleempunt was de legercultuur waarbij tegenstanders werden onderschat en heldenmoed en dappere zelfmoordpleging als essentieel werden aangemerkt voor Japanse soldaten. De geharde Russische soldaten (extra gemotiveerd door de legerzuiveringen en zware straffen bij falen) braken niet onder de Japanse infanterieaanvallen, zoals in 1904 en 1905. De Japanners hadden hun eigen morele moed overschat. Een officiële Japanse onderzoekscommissie zou zelfs concluderen dat ‘gevechtsmoreel de absolute prioriteit moest blijven houden tijdens gevechten, maar dat meer vuurkracht nodig was in toekomstige gevechten’. Bij de Slag om Guadalcanal en de Landing op Iwo Jima zou nogmaals de zinloosheid van deze aanpak blijken.
Wat de Japanners ook niet leerden van de oorlog was dat de industriële productie en logistieke instandhouding goed in orde diende te zijn om succesvol een moderne oorlog te kunnen voeren. De Japanse industrie was gewoonweg niet productief genoeg. Op dit gebied bleef Japan ver achter bij de USA en de Sovjet Unie.
Tanklessen
De Sovjets gebruikten hun tanks geconcentreerd in brigadesterkte en behaalden hiermee een tactische mobiliteit en slagkracht die hun een beslissend overwicht gaf op de Japanners. Het terrein was daarnaast ook relatief gunstig voor tankoptreden met de vele open vlaktes. De Sovjets hadden daarnaast het voordeel dat ze veel tijd hadden om hun eenheden gereed te stellen. Tijd die tegenover de latere Duitse tegenstander zou ontbreken. Zeker in de eerste jaren van die oorlog. Daarnaast hoefde Zhukov ook geen dieptegevecht te voeren. Hij kon het gros van zijn tanks in de twee aanvalsassen plaatsen omdat hij wist dat de Japanners geen tactische mobiele reserve ter beschikking hadden en zelfs in een latere fase hun tanks hadden teruggetrokken.
De tank-infanterie coördinatie was ronduit slecht. Vooral de tegenaanval van de 11e Tankbrigade zonder infanterie ondersteuning op 3 juli was illustratief. Volgens Japanse bronnen raceten Sovjet tanks vaak met grote snelheid naar voren tot wel 40-50 km/h en met bar weinig onderlinge coördinatie en steun. Japanse infanterie (met Molotov cocktails) en anti-tank kanonnen schakelden de Sovjet tanks hierdoor vrij gemakkelijk uit. De tanks waren in de zon ‘kokend heet’ en branden snel door de snel ontvlambare brandstof. In een speciaal after-action review rapport van het Rode Leger werd dit ook erkend.
De kwaliteit van de Sovjet tanks was veel beter dan die van hun Japanse tegenstanders. De tankontwerpen met sterk frontpantser en relatief krachtige motoren en krachtige kanonnen beviel goed. De T-26-tank, die weinig was gebruikt tegen de Japanse troepen maar wel een aantal kleinere zwaktes bleek te kennen, beïnvloedde bijvoorbeeld het ontwerp van de latere succesvolle T-34-tank.
Daarnaast waren wel de pantserwagen verliezen erg hoog. Dit was voor een deel te wijten aan het feit dat ze ingezet werden voor bereden aanvallen, waarvoor ze niet waren ontworpen. Ze werden nauwelijks in gezet op de flanken of gevechtsveldverkenningen, waarvoor ze beter geschikt waren. Deze ‘mislukking’ had gevolgen voor de Grote Patriottische Oorlog, want de Sovjets investeerde liever in allerlei zware tank- en houwitsertypes en niet in infanteriegevechtsvoertuigen. De Sovjet infanterie zou hiervoor later een zware tol betalen. Gedurende de gehele Patriottische Oorlog zou het Rode Leger niet beschikken over een geschikt pantserinfanterie gevechtsvoertuig. Infanterie verplaatste zich op trucks of reed mee met tanks. Allebei geen handige combinaties tegenover een gemechaniseerde Duitse tegenstander. Infanterieverliezen waren vaak catastrofaal, zeker in offensieven die Zhukov later zou leiden.

Politieke gevolgen
De oorlog had ook de nodige politieke gevolgen. Op 1 september was immers Nazi Duitsland Polen binnengevallen en op 17 september (dus één dag na het tegen van het vredesakkoord met Japan) viel de Sovjet Unie eveneens Polen binnen. De aandacht verschoof vervolgens al snel naar de aanval op de Baltische Staten en de Winteroorlog met Finland. De gevechten met Japan hadden Moskou geleerd dat de dreiging van Japan minder groot was dan gevreesd en te samen met het op 13 april 1941 met Japan getekende Non-Agressie Pact, kon Stalin in november en december 1941 18 Mongoolse Divisies, 1700 tanks en1500 vliegtuigen in sneltransport overbrengen naar het westelijk front om Moskou te beschermen tegen de Duitse pantserdivisies die Moskou op enkele tientallen kilometers waren genaderd. Een tegenoffensief wat Zhukov leidde. Zonder deze Mongoolse divisie was de Sovjet Unie vermoedelijk niet in staat geweest om Moskou te behouden. Temeer omdat bij een Japanse overwinning bij Khalkhin Gol Japan vermoedelijk de Duitse aanval op de Sovjet Unie in juni 1941 had ondersteund met een offensief in Mongolië of Mantsjoerije. Dus de overwinning van Zhukov bij Khalkhin Gol is van aanzienlijke invloed geweest op het verloop van de Tweede Wereldoorlog.
Maar de slag had ook invloed op het verloop van de Tweede Wereldoorlog in het Oosten. Voor Japan betekende de nederlaag bij Khalkhin Gol namelijk het einde van de ‘noordelijke weg’. De nederlaag maakte de weg vrij voor de oorlogsstrategie Keizerlijke Marine. Het Keizerlijke Leger was daarnaast ook al zwaar ‘gebonden’ door de oorlog op het Chinese vasteland, waarbij de Chinezen veel zwaardere tegenstand boden dan voorheen werd ingeschat. Gecombineerd met het al eerder genoemde Non-Agressie Pact met de Sovjet Unie was voor Tokio de weg nu vrij om enkele maanden later IndoChina en zelfs de USA aan te vallen. Duitse verzoeken om de Sovjet Unie aan te vallen werden ter zijde geschoven. Tegelijkertijd betekende het Sovjet-Japanse neutraliteitsverdrag en later Non-Agressie Pact een zware tegenslag voor het Chinese Kuoming-tang regime van Chiang Kai-shek die hiermee een belangrijke bondgenoot verloor en in feite geïsoleerd kwam te staan. Omdat Stalin vervolgens zijn steun overhevelde aan de Chinese communisten van Mao Tse-Tung heeft de uitkomst van de Slag bij Khalkhin Gol dus ook de Chinese toekomst beïnvloed.
Al met al is de slag bij Khalkhin Gol van grote invloed geweest op het verloop van de geschiedenis en verdient dus om aan de vergetelheid onttrokken te worden.
Bronnen:
Alexander Hill, The Red Army and the Second World War, Cambridge University Press, UK, 2019
Rana Mitter, China’s War with Japan 1937-1945. The Struggle for Survival, Penguin Books, 2013
Sherwood Cordier, World War II: Soviet and Japanese Forces Battle at Khalkhin Gol, oorspronkelijk gepubliceerd in juli 2003 editie World War II magazine.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Halhin_Gol
https://en.wikipedia.org/wiki/Battles_of_Khalkhin_Gol
https://www.tracesofwar.nl/articles/5976/Slag-om-de-rivier-Khalkhin-Gol.htm
https://ww2db.com/battle_spec.php?battle_id=89
https://en.wikipedia.org/wiki/Soviet%E2%80%93Japanese_border_conflicts
https://www.historynet.com/world-war-ii-soviet-and-japanese-forces-battle-at-khalkhin-gol.htm
http://www.armchairgeneral.com/rkkaww2/battles/khalkhin_gol/Khalkhin_cut1.pdf
https://nl.wikipedia.org/wiki/Chinees-Sovjet-Russisch_conflict_(1929)