01. Nagorno-Karabach
01. Nagorno-Karabach

Gevechten om Nagorno-Karabach

In 2020 brak de oorlog rond Nagorno-Karabach opnieuw in alle hevigheid uit. De oorlog duurde relatief kort maar eindigde in een duidelijke overwinning voor Azerbeidzjan. Met dit artikel geeft de scribent inzicht in het conflict rond Nagorno-Karabach en welke militaire lessen uit dit conflict zijn te trekken. Het artikel begint met een vogelvlucht door de geschiedenis van de regio en de belangen van de diverse groeperingen. Daarna worden de voorgaande fasen van de oorlog behandeld en het verloop van de gevechten in 2020. De auteur eindigt met de militaire lessen van het conflict.

Geschiedenis

Nagorno-Karabach ligt in de zuidelijke Kaukasus en op de oostelijke rand van het Armeense plateau. Nagorno betekent ‘bergachtig’ in het Russisch, terwijl Karabakh in het Turks en Perzisch ‘zwarte wijngaard’ betekent. Het gebied is gescheiden van Armenië door de Karabach bergrug en bezit veel delfstoffen en mineralen. Het gebied ligt tussen de twee rivieren Kura en Araxes en volgens de lokale inwoners zijn deze twee riviervalleien door nakomelingen van Noach bemenst. Er is niet veel bekend over de vroege geschiedenis van het gebied, maar het Armeense koninkrijk had het gebied in bezit bij het begin van de christelijke jaartelling. Na diverse oorlogen tijdens de Romeinse periode werd het gebied verdeeld tussen het Romeinse rijk en hun aartsvijand Perzië. Diverse gebiedsdelen van wat nu Nagorno-Karabach is, kwamen toen onder het Perzische bewind van de Sassaniden. Terwijl het christendom zich in Armenië verspreidde, bleef in de Perzische gebieden vooralsnog het Zoroastrianisme de belangrijkste godsdienst. Na de val van de Sassaniden door de opkomst van de Arabieren drong ook het christendom in het huidige Nagorno-Karabach door. In de 11e eeuw veroverden de Seljuk Turken het gebied en werd de islam de dominante religie. Vervolgens veroverden de Mongolen (lokaal Tartaren genoemd) het gebied, maar in de 13e en 14e eeuw kregen Turkse leiders de macht weer in handen om in de 16 eeuw weer plaats te maken voor de islamitische Safaviden uit Perzië. De vele machtswisselingen hadden tot gevolg dat Armeense cultuur vermengd raakte met Turkse en Perzische cultuur.

02. De Armeense genocide, door Armeniërs traditioneel aangeduid met Medz Yeghern, is de naam voor de volkerenmoord gepleegd op tussen de 1 en 1,5 miljoen Armeniërs in het Ottomaanse Rijk ten tijde van het regime van de Jonge Turken.

Met Russische hulp vocht het kerngebied van Armenië zich vrij van Perzië, maar ook het Ottomaanse Rijk slaagde erin Armeense gebieden in handen te krijgen. Georgië had zich eveneens vrijgevochten. Diverse oorlogen tussen diverse Russische Tsaren en Perzische Shahs vergroten de Russische invloed in het gebied, maar de Perzen bleven eveneens invloedrijk. De Ottomanen verloren langzaam terrein in de regio. Het gebied bleef een twistappel tussen de Russen, Ottomanen en Perzen. Na twee gewonnen oorlogen tegen Perzië kreeg in 1813 Rusland Georgië, Dagestan en Nagorno-Karabach in bezit en in 1828 zelfs het gehele gebied, inclusief Armenië en het huidige Azerbeidjzan.

De bevolking in het gebied was intussen een mengeling geworden van Armeniërs en Azerbeidzjanen. Tijdens de Russische revoluties in 1905 en 1917 vonden diverse gevechten plaats tussen de beide bevolkingsgroepen. In de Eerste Wereldoorlog was het kerngebied Armenië frontgebied tussen Rusland en het Ottomaanse Rijk en was er sprake van een volksuitdrijving (sommigen noemen het genocide) van de Armeense bevolking naar Zuid-Turkije. Hierbij vielen honderdduizenden doden. In 1918 riepen zowel Georgië, Armenië als Azerbeidzjan de onafhankelijkheid uit. Zowel Armenië als Azerbeidzjan claimden onmiddellijk het gebied Nagorno-Karabach, beiden op historische gronden. Armenië stelde voorts dat het gebied geografisch bij het Armeense plateau hoorde, terwijl Azerbeidzjan stelde dat het gebied als weidegrond door de nomadenvolkeren van het Azerbeidzjaanse laagland werd gebruikt.

Engeland intervenieerde tijdens de Russische burgeroorlog en stuurde kortstondig een militaire interventiemacht naar Azerbeidzjaan om haar commerciële oliebelangen rond Baku veilig te stellen. In 1920 was er nog een korte oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan om Nagorno-Karabach.

03. Azerbeidzjan en Turkije hebben nauwe etnische, culturele en historische banden. Het islamitische Turkije is dan ook een trouwe bondgenoot van Azerbeidzjan en zegde bij het oplaaien van het conflict steun toe mocht dat nodig zijn.

Nadat de Rode Leger (gesteund door Armenië) in april 1920 de gehele Trans-Kaukasus had veroverd en de Engelsen waren vertrokken, werden in 1922 de Azerbeidzjaanse, Armeense en Georgische gebieden tot de Trans-Kaukasische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek samengevoegd. Na 14 jaar werd deze Sovjetrepubliek in 1936 echter weer opgesplitst en werden Azerbeidzjan, Georgië en Armenië weer aparte republieken. Nagorno-Karabach werd onder zware Armeense protesten, bij de Sovjetrepubliek Azerbeidzjan gevoegd. Aan het einde van de Sovjetperiode was het gebied nog altijd twistappel tussen de beide landen en Armenië beschuldigde Azerbeidzjan van het langzaam verdrijven van de Armeniërs uit het gebied.

04. Hevige artilleriebeschietingen door beide partijen tijdens de gevechten van 2008 en 2016.

Eind jaren tachtig van de vorige eeuw namen de gewelddadigheden tussen Armeniërs en Azerbeidzjanen in Nagorno-Karabach weer toe met tientallen doden per jaar. Dit leidde tot represailles en zelfs pogroms tegen de Armeense en Azerbeidzjaanse minderheden in Azerbeidzjaan en Armenië, waardoor er een uittocht op gang kwam. Moskou greep in en probeerde Baku grotere rechten te geven tot controle over het gebied. Dit leidde weer tot zware protesten van Armeniërs in Nagorno-Karabach die aansluiting bij Jerevan eisten. Medio januari 1990 kwam het tot zware onlusten in Baku en Russisch militair ingrijpen voorkwam een islamitische opstand.

Afb. 05 Militaire samenwerking tussen Turkije en Azerbeidzjan.

Na de val van het communisme (eind 1991) werden in alle Sovjet-republieken referenda gehouden. Terwijl Armenië en Azerbeidzjan beiden voor onafhankelijkheid kozen, haalde een Russisch bemiddelingsvoorstel voor autonomie van Nagorno-Karabach binnen Azerbeidzjan het niet en brak er onmiddellijk een oorlog uit. In een referendum sprak een overgrote meerderheid van de Karabachse bevolking zich eind 1991 uit voor onafhankelijkheid, die vervolgens op 6 januari 1992 werd uitgeroepen. De onafhankelijkheid werd internationaal slechts erkend door andere opstandige en zichzelf onafhankelijk beschouwende gebieden, zoals Abkhazië, Zuid-Ossetië en Transnistrië. De meeste landen van de wereld rekenen het gehele gebied formeel tot het grondgebied van Azerbeidzjan. Overigens is er ook een door Azerbeidzjanen bewoond autonoom gebied ten zuidoosten van Armenië, namelijk de Autonome Republiek Nakhichevan. Dit gebied is relatief rustig gebleven. Wel bestaat er de wens om een vrije corridor te vestigen tussen dit gebied en Azerbeidzjan.

 

Afb. 06 Het omstreden gebied in 2020. Opnieuw oorlog tussen Azerbeidzjan en Armenië.

Belangen

Azerbeidzjan en Turkije hebben nauwe etnische, culturele en historische banden. Het islamitische Turkije is dan ook een trouwe bondgenoot van Azerbeidzjan en zegde bij het oplaaien van het conflict steun toe mocht dat nodig zijn. Turkije staat ook garant voor de Autonome Republiek Nakhchivan, wat deel is van Azerbeidzjan. Met Armenië onderhoudt Turkije geen banden. De Armeense genocide – de massale moordpartijen onder Armeniërs in het Ottomaanse Rijk in de periode 1895-1923 – ligt daaraan ten grondslag. Volgens veel historici bedroeg het aantal slachtoffers van deze genocide meer dan een miljoen mensen. Turkije weigert de genocide te erkennen en ontkent dat er een vooropgezet plan tot uitroeiing was. Armenië bekijkt met argusogen de dominerende politiek van Turkije in de regio en de steun die Azerbeidzjan van Turkije ontvangt.

Armenië onderhoudt, noodgedwongen door gebrek aan grondstoffen en om veiligheidsredenen, banden met Rusland dat het land militair ondersteunt. Rusland heeft een militair basis in Gyumri in Armenië. Op deze basis is een complete gemotoriseerde brigade gevestigd, een luchtverdedigings-regiment en een luchtmachtbasis met een squadron MIG-29. Rusland probeert echter met beide landen goede betrekkingen te onderhouden. Hoewel traditioneel meer op de hand van Armenië verkoopt ze echter ook aan Azerbeidzjan wapens. Rusland probeert vooral te voorkomen dat het conflict uit de hand loopt teneinde haar lokale economische belangen veilig te stellen.

Iran zegt een bemiddelende rol tussen beide partijen te willen spelen. De Verenigde Staten houden zich grotendeels afzijdig. Als vergelding voor het bezet houden van Azerbeidzjaans grondgebied, houden Azerbeidzjan en Turkije de grenzen met Armenië en Nagorno-Karabach (ook wel Artsach genoemd) gesloten.

Afb. 07 Azerbeidjan ontplooide het Israëlische EXTRA (EXTended Range Artillery) raketsysteem met een bereik van 150 km en een precisie van 10 m.

Eerste Nagorno-Karabach oorlog (1991)

De eerste oorlog om Nagorno-Karabach eindigde in een overwinning van de goed georganiseerde Armeense inwoners van Nagorno-Karabach. Hoewel aan de zijde van Azerbeidzjan vele honderden vrijwilligers uit islamitische landen meevochten, waaronder Iran, Turkije, Afghanistan en zelfs Dagestan en Tsjetsjenië, slaagden de lokale Armeniërs erin om de controle over het gebied te behouden. In mei 1992 werd door de Armeniërs Shusha veroverd. De Armeniërs richtten in 1992 als wraak op een pogrom op Armeniërs in Azerbeidzjaan zelf een slachting aan onder honderden Azerbeidzjaanse burgers in Nagorno-Karabach (bloedbad van Chodzjali). Armeense strijdkrachten doorbraken ook de Azerbeidzjaanse blokkade van Lachin, zodat er een corridor ontstond tussen Armenië en Nagorno-Karabach (de zogenaamde Lachin-corridor). In 1993 werd er zelfs een tweede corridor bevochten. Azerbeidzjan lanceerde in december 1993 een groter militair offensief, maar dit leidde tot officieel ingrijpen van Armenië, die haar leger openlijk in de strijd gooide.

Eind 1993 had het conflict al tot tienduizenden doden en honderdduizenden vluchtelingen geleid. Pogingen van diverse landen en de OSCE (Organization for Security & Co-operation in Europe) tot bemiddeling slaagden niet en wapenstilstanden hielden niet stand. Toen de president van Azerbeidzjan rechtstreeks met de opstandige Armeniërs uit Nagorno-Karabach ging onderhandelen, hielden de wapenstilstanden wel langer stand. Het Armeense leger was er intussen in geslaagd om het Azerbeidzjaanse leger verder terug te drijven en bezette zelfs delen van Azerbeidzjan, zogenaamd om Nagorno-Karabach buiten artilleriebereik te houden. Zowel Turkije als Iran hadden intussen hun troepensterkte aan de respectievelijke grenzen met Armenië verhoogd om de druk op Jerevan te vergroten. Iran gaf financiële en logistieke hulp aan Azerbeidzjan om de vluchtelingen en ontheemden te kunnen opvangen.

Azerbeidzjan had inmiddels een paar kleine gebieden in het noorden van Nagorno-Karabach bezet, maar begin 1994 startte de opstandige Armeniërs in Nagorno-Karabach een nieuw militair offensief en vergrootte de bufferzone rond hun gebied ten koste van Azerbeidzjaanse gebieden. In totaal werd meer dan 20% van Azerbeidzjan bezet. Dit succesvolle offensief noodzaakte Bakoe tot directe onderhandelingen met de opstandige leiders in Karabakhi. Op 5 mei 1994 werd d.m.v. Russische en Kirgizische bemiddeling een nieuwe wapenstilstand gesloten. Dit werd het ‘Bishek Protocol’ genoemd. De territoriale verschuivingen werden hiermee, voorlopig, geaccepteerd. Een vredesverdrag volgde echter nooit. Grootschalige etnische zuiveringen hebben ervoor gezorgd dat er in het Armeens gecontroleerde gebied voornamelijk nog Armenen wonen, terwijl in het noorden van de betwiste regio de Armenen zijn verdreven. Deels is deze zuivering dus een bevolkingsuitwisseling geworden. In totaal zijn meer dan 700.000 Azerbeidzjanen verdreven of op de vlucht geslagen tegenover 300.000 tot 500.000 Armeniërs. Anderzijds is het Azerbeidzjaanse gezag in het noordelijke district van Nagorno-Karabach gehandhaafd gebleven.

 

Afb. 08 Begin oktober verlegden de Azerbeidzjanen hun doelen naar civiele infrastructuur en werd o.a. de hoofdstad van Nagorno-Karabach, Stepanakert, met raketartillerie beschoten.

Vijfdaagse (2008) en Vierdaagse Oorlog (2016)

In 2008 en 2016 braken opnieuw gewelddadigheden uit in Nagorno-Karabach. Opgezweept door de Azerbeidzjaanse president Alijev, die bij zijn inauguratie verklaarde dat Nagorno-Karabach ‘nooit zelfstandig’ zou worden, werd er in augustus 2008 weer dagenlang met scherp geschoten tussen de linies, waarbij tientallen doden vielen. Deze periode werd de Vijfdaagse Oorlog genoemd. Er waren zelfs signalen dat Azerbeidzjan zich voorbereidde op een nieuw heroveringsoffensief, maar slechts weerhouden werd door het mislukte Georgische offensief om Zuid-Ossetië terug te veroveren door gewapend ingrijpen van Rusland.

In 2016 was het opnieuw raak. Volgens de Armeniërs begonnen de Azeri een offensief rond de plaatsen Adhdara, Tartar, Agdam, Khojavend en Fuzuli in de nacht van 1 op 2 april. Hierbij werd ook zware artillerie ingezet. Armenië schoot met artillerie terug, maar Azerbeidzjan veroverde het hoogtegebied Lalatapa. De Armeniërs in Nagorno-Karabach riepen reservisten op en veroverden gebied terug, o.a. rond Talysh en Madagiz. Bij dit conflict werden voor het eerst drones ingezet. Op 5 april werd in Moskou een nieuwe wapenstilstand gesloten. Deze periode werd de Vierdaagse Oorlog genoemd, het resultaat was wel dat Azerbeidzjan een lokaal tactisch belangrijk gebied had terugveroverd. De verliescijfers waren volgens Baku 31 man, maar Jerevan sprak van 300 tot 500 dode Azerbeidzjanen en erkende zelf 92 militaire en burgerslachtoffers te hebben geleden. In augustus 2019, gaf de Armeense minister-president Nikol Pashinyan nog een verklaring uit waarin hij sprak van unificatie: ‘Artsakh is Armenia, full stop’.

Afb. 09 Meerdere internationale pogingen om een wapenstilstand te sluiten haalden niets uit en op 29 oktober naderden de Azerbeidzjaanse eenheden Shusha op 15 kilometer afstand van Stepanakert. Op 8 november werd Shusha veroverd door de Azerbeidzjanen.

Azerbeidzjaans succes in 2020

Olie-inkomsten gaven Azerbeidzjan de mogelijkheid om veel militair materieel in Turkije, Israël en Rusland aan te schaffen, waardoor de militaire machtsbalans begon door te slaan. Zowel kwalitatief als kwantitatief kreeg Azerbeidzjan militair langzaam de overhand. In de zomer van 2020 hield Azerbeidzjan grote militaire oefeningen vlak bij de bestandslijn, gevolgd door nieuwe oefeningen in september, waarbij ook Turkse militairen aanwezig waren. In de ochtend van 27 september 2020 lanceerde Azerbeidzjan de operatie IRON FIST. De hevigheid van de aanvallen gaf direct aanleiding voor Armenië en Artsakh (naam van het opstandige Armeense gebied in Nagorno-Karabach) om tot mobilisatie over te gaan en de noodtoestand uit te roepen. De Azerbeidzjaanse aanvallen waren vooral gericht op het zuiden van het opstandige gebied. Dit gebied is minder bergachtig en daarom gemakkelijker te veroveren dan het versterkte berggebied in het centrale deel.

Afb. 10 De situatie in de regio na de wapenstilstand. Overzicht van de Azerbeidzjaanse terreinwinst na het einde van het conflict.

De Azerbeidzjaanse militaire operaties waren van een technologisch hoger niveau dan tot voorheen gebruikelijk. Een technologisch geavanceerd netwerk van drones en sensoren (soms het recce-strike systeem genoemd) was gekoppeld aan verdragende artillerie en raket installaties. Ook werd gebruik gemaakt van Information Manoeuvre door informatie en desinformatie te verspreiden op social media accounts. Verder zijn de Turkse Bayraktar TB2 drone en de Israëlisch Harop drone met ‘loitering’ munitie ingezet. Azerbeidjan ontplooide ook het Israëlische EXTRA (EXTended Range Artillery) raketsysteem met een bereik van 150 km en een precisie van 10 m. Azerbeidzjan slaagde erin concentraties van Armeense tanks, pantservoertuigen, artillerie en zelfs infanterie-eenheden op te sporen en deze succesvol met artillerievuur te bestrijden, o.m. met clustermunitie. Ook burgerdoelen werden beschoten. Een paar drones waren overigens afgedwaald en in Iran en Georgië terecht gekomen.

De eerste aanvallen van Azerbeidzjaanse eenheden werden gedaan met gepantserde eenheden, ondersteund met het bovengenoemde recce-strike systeem. Zowel in het noorden als in het zuiden werden de strijdkrachten van Artsakh teruggedrongen, maar niet zonder verliezen aan de Azerbeidzjaanse zijde. Het zwaartepunt lag in het zuiden. De doorslag werd echter gegeven doordat met drones 13 Armeense luchtverdedigingssystemen met artillerie konden worden uitgeschakeld, waarna met de drone-artillerie combinatie Armeense eenheid na Armeense eenheid uit hun positie werd gedwongen of werd vernietigd. Bruggen en wegen werden beschoten met artillerie om de aanvoer van Armeense versterkingen te verhinderen. Pas nadat een Armeense positie zwaar was beschoten en was geïsoleerd, vielen Azerbeidzjaanse grondtroepen aan. Op dezelfde manier werd systematisch de één na de andere Armeense positie ‘opgeruimd’. Slechts in het noorden slaagde de Armeense troepen van Artsakh erin een tegenaanval te organiseren en wat terrein terug te winnen. Op de vierde dag werd geprobeerd een grotere tegenaanval in het zuiden op te zetten, maar zodra de Armeense gepantserde eenheden in open terrein kwamen werden ze met artillerie (o.a. loitering munitie) gedecimeerd. Begin oktober verlegden de Azerbeidzjanen hun doelen naar civiele infrastructuur en werd o.a. de hoofdstad van Nagorno-Karabach, Stepanakert, met raketartillerie beschoten. Ook werd een belangrijke brug in de Lachin-corridor zwaar beschoten, evenals het internationale vliegveld Ganja.

Op 2 oktober begon Azerbeidzjan een nieuw groot offensief met hun 1e, 2e en 3e Legerkorps. In het noorden werd slechts beperkt grondgebied vermeesterd en liep de aanval al vroeg vast. In het zuiden daarentegen, was hun offensief wel succesvol. Armeense stellingen werden doorbroken en het gebied rond Jabrayil en Füzuli werd terugveroverd. Dit Azerbeidzjaanse gebied werd tot dan toe door de Armeniërs bezet gehouden als bufferzone rond Nagorno-Karabach. De gebiedsverliezen werden officieel toegegeven door de regering van Artsakh, die van een ‘gedeeltelijke terugtocht’ sprak. Afgesproken wapenstilstanden om burgers te evacueren hielden niet lang stand en de Azerbeidzjanen hervatten hun offensief in het zuiden. Binnen enkele dagen werden tientallen oorden in het zuiden van Nagorono-Karabach terugveroverd en op 9 oktober werd de verovering van Jabrayil bekend gemaakt, gevolgd door Füzuli op 17 oktober en Agbend op 22 oktober. Het gehele gebied ten noorden met grens met Iran kwam vervolgens in Azerbeidzjaanse handen.

De Azerbeidzjaanse eenheden draaiden vervolgens naar het noordwesten en rukten op richting de Lachin-corridor wat onder artilleriebereik kwam te liggen. Een Armeense tegenaanval stopte het offensief. Diverse Armeense eenheden hadden zich laten passeren en waren de bergen ingetrokken om vervolgens achterwaarts gelegen Azerbeidzjaanse eenheden aan te vallen. Ook werd vanuit Armenië op 26 oktober een lokaal tegenoffensief gestart in het zuidwesten. Dit mislukte en na het bereiken van de weg van Lashin naar Shusha, draaiden de Azerbeidzjaanse eenheden richting oosten naar het centrale gedeelte van Nagorno-Karabach. Meerdere internationale pogingen om een wapenstilstand te sluiten haalden niets uit en op 29 oktober naderden de Azerbeidzjaanse eenheden Shusha op 15 kilometer afstand van Stepanakert. Op 8 november werd Shusha veroverd door de Azerbeidzjanen.

Duizenden Azerbeidzjanen onderstreepten in hun steden met demonstraties overigens steun voor het militaire ingrijpen van Baku en ook de Turkse president Erdogan, keurde het militaire optreden openlijk goed. Pogingen van Rusland, Frankrijk en de USA om een wapenstilstand te bewerkstelligen haalden niets uit. Pas toen Shusha veroverd was door de Azerbeidzjaanse strijdkrachten werd op 9 november een wapenstilstand getekend door de president van Rusland Poetin, de president van Azerbeidzjan Alijev en de minister-president van Armenië Pashinyan. De president van de zelfverklaarde Armeense republiek in Nagorno-Karabach, Arayik, verklaarde de wapenstilstand te zullen naleven. Onderdeel van de wapenstilstand was dat Azerbeidzjan de veroverde gebieden mocht houden en dat al het omringende gebied wat voorheen door de opstandige Armeniërs was veroverd, nu teruggegeven zou worden aan Azerbeidzjan. Dus ook het gebied dat tussen Armenië en Nagorno-Karabach lag en was bezet door Armenië. Azerbeidzjan zou ook fysieke toegang krijgen tot de Azerbeidzjaanse enclave in Armenië Nakhchivan en de fysieke veiligheid hiervan zou door Armenië worden gegarandeerd. Rusland zou per 1 december voor 5 jaar lang 2000 soldaten leveren als vredesmacht (geleid door luitenant-generaal Rustam Muradov en geleverd door de 15e Motor Rifle Brigade) rond de ‘Lachin-corridor’, die Nagorno-Karabach met Armenië verbindt. Rusland zou ook grenswachten leveren langs de grenzen met de betwisten gebieden, waardoor het totale aantal Russische troepen rond 5.000 man zou komen. Op 15 december werden enkele tientallen krijgsgevangen uitgewisseld.

In de hierop volgende maanden werd de wapenstilstand alweer meerdere keren gebroken, waarbij beide zijden elkaar beschuldigden. Een aantal keren zijn de Russische ‘vredessoldaten’ tussenbeide gekomen. O.a. in de maand december kwam het enkele keren tot gewapende schermutselingen door guerrilla-achtige aanvallen vanuit de bergen door achtergebleven Armeense strijders. Vooral rond de twee nog formeel in Armeense handen zijnde enclaves Chaylaggala en Hin Tagher, werd nog enkele uren stevig gevochten. De Russen gaven na hun interventie de beide plaatsen overigens in handen van de Azerbeidzjanen.

Afb. 11 Russische militairen van de 15e Motor Rifle Brigade in de Lachin corridor. Rusland levert 5 jaar lang 2000 soldaten als vredesmacht onder bevel van luitenant-generaal Rustam Muradov.

De nederlaag heeft in Armenië de nodige gevolgen gehad. Er werden spionnen gearresteerd, diverse officieren werden ontslagen of gevangengenomen en achtereenvolgens zijn twee hoofden van de inlichtingendienst ontslagen. Enkele dagen later gevolgd door het hoofd van de contra-inlichtingendienst en de chef-staf van de grenswacht. Diverse journalisten zijn uitgewezen en de invoer van goederen uit Turkije is gestopt. Erger was dat er op 10 november ernstige ongeregeldheden in Jerevan uitbraken, waarbij demonstranten het parlementsgebouw binnendrongen en de parlementsvoorzitter fysiek aanvielen. Ze eisten daarnaast het aftreden van de Armeense minister-president Nikol Pashinyan omdat hij het ‘vernederende’ vredesakkoord had getekend. De ministers van buitenlandse zaken en defensie traden in november af. Op 16 december was er in Jerevan bij het Ministerie van Defensie nog een opstootje toen familieleden van omgekomen militairen het gebouw binnendrongen.

In Baku was er feestvreugde en dansten de mensen op straat. Medailles en waarderingen werden uitgereikt. Maar liefst 17 nieuwe medailles werden ter ere van de overwinning ingesteld. 27 september en 10 november werden formeel respectievelijk tot Dag van de Herdenking en Dag van de Overwinning uitgeroepen. De veroverde gebieden werden onder bestuur genomen en Baku verklaarde de Armeense orthodoxchristelijke godsdienst in Nagorno-Karabach te zullen eerbiedigen evenals historische en religieuze monumenten. Plannen voor de bouw van wegen en spoorwegen in het gebied werden aangekondigd en geld voor wederopbouw en investeringen werd toegezegd. Ook werden officiële herdenkingsdiensten voor de gesneuvelde militairen georganiseerd. Op 10 december werd nog een officiële militaire overwinningsparade georganiseerd op het Azadliq plein in Baku, waarbij de op staatsbezoek zijnde Turkse president Erdogan aanwezig was.

Nagorno-Karabach was intussen leeggestroomd. Het merendeel van de Armeense inwoners van het gebied had de komst van de Azerbeidzjanen niet afgewacht en verliet de door de Azerbeidzjanen veroverde gebieden. Vaak met medeneming van slechts enkele bezittingen en vee en onder het in brand steken van de eigen huizen, iets wat Azerbeidzjaan ‘ecologische terreur’ noemde. De overeengekomen Armeense gebieden werden gefaseerd overgedragen aan de Azerbeidzjanen, waaronder enkele belangrijke goud en mineraal-mijnen. Ook de belangrijke Lachin pas ging over in Azerbeidzjaanse handen. Ook uit de stad Lachin was het merendeel van de Armeense bevolking gevlucht naar Armenië.

 

 

Afb. 12 Op 10 november braken ernstige ongeregeldheden uit in Jerevan, waarbij demonstranten het parlementsgebouw binnendrongen en de parlementsvoorzitter fysiek aanvielen.

Verliezen

Ondanks dat Armenië en Rusland een bijstandsverdrag hebben, kwam Rusland in het najaar van 2020 niet tussenbeide en hoewel Armenië zich door Moskou in de steek gelaten voelt, wordt in Moskou de door Rusland tot stand gebrachte wapenstilstand en de ontplooiing van een Russische vredesmacht wel als invloedverbetering gezien. Zonder Rusland was immers geheel Nagorno-Karabach verloren gegaan. Hoewel het merendeel van de vredesmacht door Rusland geleverd wordt, is een Turkse ontmijningseenheid inmiddels in Azerbeidzjan gearriveerd. Hun werkzaamheden worden naar verluid afgestemd met de inzet van de Russische Explosieven Opruimings Dienst (EOD) teams. Intussen zijn er ook 35 Turkse officieren als ‘adviseur’ naar Azerbeidzjaanse hoofdkwartieren gestuurd.

Azerbeidzjan claimde ongeveer 250 Armeense tanks en pantservoertuigen te hebben vernietigd, 150 trucks, 60 stukken luchtdoelgeschut (waaronder 4 stukken S-300), 13 verbindingsinstallaties en maar liefst 270 stukken artillerie en meervoudige raketwerpers. Armenië en Artsakh claimen de vernietiging van 4 helikopters, 36 tanks en gevechtsvoertuigen, 4 SU-25 gevechtsbommenwerpers, 3 Mi-24 Hind gevechtshelikopters en 27 drones. In totaal is meer dan €4 miljard aan Armeens militair materieel verloren gegaan. De claims van de partijen worden door de tegenpartij vanzelfsprekend tegengesproken.

De totale menselijke verliezen van deze oorlog zijn relatief gering met aan beide zijden rond de 3000 militairen en strijders. Sommige bronnen spreken van 5000 Armeense en 7000 Azerbeidzjaanse doden. Er zijn verder tientallen burgerdoden en honderden gewonden gevallen, het merendeel aan Armeense zijde. Volgens Armenië is de helft van de Armeense bevolking gevlucht (90.000 mensen), terwijl Azerbeidzjaan van 40.000 ontheemden spreekt. Verder zijn er meldingen van extra veel Covid-19 besmettingen en doden in diverse steden van Nagorno-Karabach, doordat men vaak in overvolle schuilkelders moest schuilen voor Azerbeidzjaanse artillerie- en raketaanvallen. De kwaliteit van de gezondheidszorg was flink gedaald tijdens het conflict.

 

Analyse en militaire ervaringslessen

De belangrijkste vraag is natuurlijk waarom het Azerbeidzjaanse offensief in 2020 wel relatief gemakkelijk slaagde, terwijl deze in de voorgaande jaren 1992, 1993, 2008 en 2016 mislukten. En wat deed Azerbeidzjan besluiten om de militaire optie te kiezen?

Het politieke klimaat was gunstig door het toenemend isolement van Rusland n.a.v. haar optreden in Zuid-Ossetië (Georgië) en Donbass (Oekraïne). Moskou zat niet op nog een nieuwe uitdaging te wachten. Ook putte Azerbeidzjan moed uit de grotere assertiviteit van Turkije en groeiende Westerse tegenzin om zich met langdurige en interne conflicten te bemoeien, zoals Libië, Syrië, Sahel-regio, Oekraïne en Trans-Kaukasus. Daarnaast waren grote delen van de wereld met interne problemen bezig, zoals de Covid-19 bestrijding, stilvallende internationale handel en economische recessies. Kortom: Azerbeidzjan zag haar kans schoon. Temeer omdat er duidelijke signalen waren van Moskou dat ze niet tussenbeide zou komen, zolang de internationaal erkende grenzen van Armenië niet geschonden zouden worden. Rusland zag de Azerbeidzjaanse druk tevens als drukmiddel om de invloed van de huidige Armeense minister-president, Nikol Pashinyan, te verminderen. Die was in 2018 aan de macht gekomen en had sindsdien alle ‘vredespogingen’ van Moskou gedwarsboomd. Een door Moskou geëngageerd regionaal vredesakkoord zou immers de Russische geopolitieke ‘standing’ verbeteren.

In oktober 2020 had Turkije nog een squadron F-16 gevechtsvliegtuigen naar Azerbeidzjaan gestuurd om de Armeense luchtaanvallen op Azerbeidzjaanse grondtroepen te voorkomen. Armenië had juist een aantal Sukhoi-30 vliegtuigen gekregen, maar mocht die niet gebruiken van Moskou omdat die een directe confrontatie met Turkse vliegtuigen wilde voorkomen. Kortom: de acties van Rusland verzekerden een luchtoverwicht voor Azerbeidzjan.

De belangrijkste reden dat het offensief nu wel lukte is de technologische vernieuwing en modernisering van haar strijdkrachten die Azerbeidzjan heeft doorgevoerd. Zoals al eerder is gesteld maakte Azerbeidzjan optimaal gebruik van drones in combinatie met lange afstandsartillerie. Behalve de al genoemde Turkse Bayraktar TB2 drone, gebruikt voor doelopsporing en doelgeleiding, werden ook anti-tank drones in gezet, zoals de Israëlische IAI Harop en de Turkse STM Kargu. Deze met springstof geladen drones warden op tanks en pantservoertuigen afgestuurd om ze te vernietigen. Vooral de kwalitatief geavanceerde Turkse Bayraktar TB2 deed van zich spreken als succesvolle drone. Het succesvol gebruik van drones werd ook breed uitgemeten door de Azerbeidzjaanse staatsmedia. Op billboards in steden en op de nationale TV werden foto’s en films getoond van succesvolle drone-aanvallen.

Afb. 13 Azerbeidzjaanse eenheden trekken triomfantelijk Kalbajar binnen nadat het gebied door Armenië is overgedragen.

Het is echter niet alleen de drone-inzet die de schalen deed kantelen. Azerbeidzjan maakte ook gebruik van veel andere sensoren, waaronder technologische geavanceerde EOV en radar. Grond- en luchtgebonden radarsystemen werden door Azerbeidzjan ontplooid, waardoor het vrijwel onmogelijk werd voor Armeense tanks en pantservoertuigen om zich ongezien te bewegen of te verstoppen. Getrainde radarbedienaars konden militaire verplaatsingspatronen (en rupsbandsporen) relatief eenvoudig herkennen. Het grote verlies aan gevechtstanks en pantservoertuigen aan Armeense zijde is hiervan het bewijs. Maar ook gevechtsopstellingen van infanterie-eenheden zijn kwetsbaar omdat ze gemakkelijk op te sporen zijn met sensoren en kwetsbaar zijn voor zware artillerie met lethale precisiemunitie.

Ook cyberinzet werd gebruikt. Niet alleen aan Armeense en Azerbeidzjaanse zijde, maar vanuit alle delen van de wereld probeerden hackers en sympathisanten in te breken op websites, deze te beschadigen of boodschappen achter te laten. Ook waren er gecoördineerde programma’s om doelgroepen via social media te beïnvloeden. Hierbij werden zowel echte als ‘fake’ accounts gebruikt en werd er zowel correcte als disinformatie verspreid. Beide partijen beschuldigen elkaar van oorlogsmisdaden, ‘bewust beschieten’ van burgerdoelen, gebruik van clustermunitie en witte fosfor, martelen en zelfs executeren van krijgsgevangenen. Hoewel er aanwijzingen zijn van de inzet van Syrische, Libische en Pakistaanse huurlingen door Azerbeidzjan en Koerdische, Servische en Russische huurlingen door Armenië, ontkennen beide partijen de inzet van huurlingen.

Opvallend was ook de Azerbeidzjaanse overmacht aan moderne lange afstandsartillerie en raketartillerie. Het land beschikte over het Israëlische EXTRA (EXTended Range Artillery) raketsysteem, met een bereik van 150 km en een geclaimde precisie van 10 m. Ook beschikt het over het Israëlische LORA ballistische raketsysteem en (nog) over Tochka raketten en BM-30 ‘Smerch’ meervoudige raketwerpers van de voormalige Sovjet Unie. Daarnaast staan de Turkse TRG-300 en Witrussische Polonez meervoudige raketwerpersystemen ter beschikking van de Azerbeidzjanen.

Verder is de toegenomen effectiviteit van het Azerbeidzjaanse leger opvallend, die voornamelijk het gevolg was van Turkse militaire adviezen. Voor deze conflict ronde waren de Armeniërs op het tactische niveau beter. Ze hadden de betere militairen, betere officieren en betere motivatie. Nu niet meer. Het Azerbeidzjaanse leger gebruikte haar sensor-shooter systemen om de Armeense legerposities in kaart te brengen, vervolgens met langs afstandsartillerie, raketartillerie en suïcide-drones te decimeren. Ook werd vitale infrastructuur van en naar het achtergebied bestookt. Pas nadat aanvoer van Armeense reserves onmogelijk was, werd de grond manoeuvre ingezet en geïsoleerde Armeense gevechtsposities geëlimineerd. De perceptie onder Armeniërs dat ze tegen dit optreden kansloos waren en dat Rusland niet te hulp zou schieten, deed ze snel de handdoek in de ring gooien.

Afb. 14 Inzet Russische EOD teams in Azerbeidzjan.

 

Lessen

Naast diverse kleinere lessen zijn er eigenlijk vijf hoofdlessen te trekken uit deze fase van het Nagorno-Karabach conflict. Ten eerste is het beschikken over een geavanceerd sensor-shooter netwerk een ‘must’. Zonder een dergelijk targeting netwerk kan een geavanceerde tegenstander in de diepte van het gevechtsveld onvoldoende worden aangegrepen en zijn gevechtsveld synchronisatie niet worden verstoord. Hierbij moeten eerst zijn luchtverdedigingsopstellingen en EOV/CEMA eenheden worden aangevallen, daarna zijn commandoposten en artillerieopstellingen en pas in een derde fase zijn gevechtseenheden. Het verkrijgen van overwicht in het elektromagnetische spectrum (en in de derde dimensie) is immers essentieel om hem een (te) groot scala aan uitdagingen te geven en zijn vermogen tot omgaan met informatie te degraderen. Ook het bezit van loitering munitie (die op zichzelf geen downlink nodig heeft) is een gamechanger en een grote bedreiging voor gepantserde voertuigen.

Afb. 15a&b. Boven de Turkse Bayraktar TB2 drone en onder de STM Kargu ‘kamikaze’ drone.

Ten tweede zijn drones niet meer weg te denken van het slagveld. Deze oorlog laat immers zien dat drones vrij gemakkelijk ingezet kunnen worden voor meerdere taken. Niet alleen voor surveillance en logistieke taken, maar ook als vernietigingswapens. Soms als wapengeleidingsmiddel, maar ook als wapensysteem zelf. Soms als ondersteuning van de manoeuvre door grondeenheden, soms als manoeuvremiddel zelf. Drones verdringen zich inmiddels bij de inzet van het luchtwapens. Dure, geavanceerde gevechtsvliegtuigen worden steeds minder ingezet voor nabijheidssteun aan grondtroepen en richten zich meer op het behalen van luchtoverwicht of het vernietigen van strategische doelen in de diepte van het gevechtsveld. Goedkopere drones (en lange afstandsartillerie) nemen hun plaats in. Dat is immers gemakkelijker te realiseren en veel minder risicovol. Opvallend was ook dat door Rusland aan Armenië verkochte luchtverdedigingsmiddelen niet effectief waren tegen kleine, laag- en langzaam vliegende drones. Systemen zoals S-30PT en de 9K37M Buk-M1 waren te arbeidsintensief en konden geen plot-fusion uitvoeren. Armenië had ook geen effectieve stoormiddelen om de ground-link te storen. Dit is de integratie van diverse ruwe radar-echo’s in één geanalyseerd beeld. Drone en counter drone capaciteiten zijn onderdeel geworden van het moderne landoptreden en moeten juist daarom wel tot het arsenaal van landeenheden blijven behoren. Evenals de hierbij horende detectiemiddelen. Misschien moeten mobiele, zelfstandige, snelvurende luchtverdedigingsmiddelen (zoals ons oude Pantser Rups Tegen Luchtdoelen Systeem) in gemoderniseerde vorm weer worden ingevoerd om de dronedreiging te verontzijdigen. Tactische luchtverdediging (vroeger Army Organic Air Defence geheten), maar nu tegen drones en helikopters en minder tegen vliegtuigen, moet een hogere prioriteit krijgen.

Ten derde is dispersed (verspreid) optreden de norm en concentratie de uitzondering geworden. Dispersed optreden maakt ongrijpbaar en vermindert de kwetsbaarheid, terwijl snelle concentratie voor beslissend optreden nog altijd mogelijk blijft. Concentratie van gevechtskracht blijft dus nog altijd noodzakelijk, maar alleen als hiermee het verschil kan worden gemaakt. Loitering munitie blijft overigens ook voor dispersed optreden een aanzienlijke bedreiging, zodat bovendekking en thermische camouflage belangrijk blijven. Detectie betekent immers potentiele vernietiging.

Afb. 16 Turkije stuurde Syrische huurlingen om Azerbeidzjan te ondersteunen.

Ten vierde het belang van het gevecht in de diepte. Voor tactische eenheden is ook het achtergebied niet langer ‘veilig’. Het lijkt erop dat nieuwe technologie de diepte van gevechtsveld naar circa 100 kilometer oprekt door het bereik van tactische drones en raketartillerie. Confrontaties tussen legers in toekomstige conflicten zullen zich rondom het diepe gevecht concentreren. Daar ligt winst/verlies en de deep battle wordt daarmee ook de decisive battle. Iets wat overigens in Desert Storm ook al merkbaar was, maar toen nog door inzet van de luchtmacht en niet landgebonden middelen.

Als laatste laat dit conflict zien dat geen enkel zichzelf serieus nemend land, zich kan veroorloven om niet te investeren in het technologisch vermogen van haar krijgsmacht. Zoals zowel dit conflict als het conflict in Oost-Oekraïne laten zien, bepaalt veelal techniek de uitkomst van gevechten en niet goed gemotiveerde en getrainde grondtroepen en gevechtseenheden. Die halen zonder technologische ondersteuning het slagveld niet eens. Investeringen zijn belangrijk in zowel surveillerende, defensieve capaciteiten als offensieve capaciteiten om relevant te blijven op het slagveld, waarvan counterdrone en CEMA (Cyber Elektro Magnetische Activiteiten) er slechts enkele zijn. Het gaat hierbij overigens niet om individuele technieken, maar vooral om het overkoepelend systeem dat deze technologieën geïntegreerd inzet. De technologieën moeten bovendien niet alleen gebruikt worden om het huidige optreden te optimaliseren, maar vooral worden gebruikt om nieuwe concepten en manieren van optreden te ontwikkelen.

Afb. 17 De Turkse T-300 Kasirga meervoudige raketwerper. Bereik 120 km.
Voor dit artikel is gebruikt gemaakt van een groot aantal internetpagina’s, zoals:

https://www.csis.org/analysis/air-and-missile-war-nagorno-karabakh-lessons-future-strike-and-defense

https://www.crisisgroup.org/content/nagorno-karabakh-conflict-visual-explainer

https://en.wikipedia.org/wiki/Nagorno-Karabakh_war

https://en.wikipedia.org/wiki/2020_Nagorno-Karabakh_war

https://www.cfr.org/global-conflict-tracker/conflict/nagorno-karabakh-conflict

https://www.economist.com/europe/2020/11/12/a-peace-deal-ends-a-bloody-war-over-nagorno-karabakh

https://www.themoscowtimes.com/2020/12/01/whats-next-for-nagorno-karabakh-a72200

https://www.rferl.org/a/drone-wars-in-nagorno-karabakh-the-future-of-warfare-is-now/30885007.html

https://ecfr.eu/article/military-lessons-from-nagorno-karabakh-reason-for-europe-to-worry/

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB