Sinds ik in 1982 als officier ben beëdigd heb ik bij vrijwel alle eenheden waar ik bij gediend heb meegewerkt aan reorganisaties. Zoals u weet is reorganisatie binnen de overheid en zeker binnen Defensie synoniem voor opheffen of in ieder geval verkleinen. Dit geldt helaas niet alleen voor mij maar waarschijnlijk voor het allergrootste deel van onze leden en ook voor de collega’s van andere wapens, dienstvakken en krijgsmachtdelen.
Dit doet iets met ons……als je je hele professionele carrière vooral gewaardeerd wordt om de vaardigheid waarmee je reorganisatie weet te vertalen in kleiner, minder of niets dan wordt dat de norm. De militaire hersenen veranderen.
Terwijl we in de diverse operationele cursussen leren dat wij “maximaal geweld plaatselijk en tijdelijk te gelde moeten kunnen maken”, dat we zwaartepunten moeten kiezen en creëren, dat we middelen moeten concentreren, dat we moeten denken in termen van verbonden wapens en dit allemaal om de tegenstander vernietigend te verslaan. Zijn we in de dagelijkse praktijk aan het bedenken hoe we een organisatie kunnen bouwen die dat in ieder geval niet meer kan.
Collega’s die anders blijven denken. Die tegen de wind in toch blijven roepen “dat ze overigens van mening zijn dat de Krijgsmacht moet groeien”, worden gezien als oude denkers, van het bestuur van de vereniging tot behoud van de doorbraaksector, als mensen zonder politieke antenne of in het beste geval als uitvoerders geschikt voor de bosrand.
Het zou nog tot daar aan toe zijn als vooral buitenstaanders zo over deze andersdenkenden zouden denken. Helaas is dit niet het geval. De kritiek komt ook van binnenuit. Ook binnen de eigen organisatie worden ideeën die zouden kunnen leiden tot groei of tot andere opvattingen over een volgende reorganisatie zeker niet met gejuich ontvangen. “Het is nu niet de juiste tijd hiervoor…”, “het past niet in de andere plannen die we hebben”, “dit is op dit moment niet haalbaar…”, en dit zijn nog maar de milde vormen van kritiek.
We zijn met zijn allen gaan leiden aan een ernstige vorm van groeiverlegenheid. Heel Nederland lijkt er zo langzamerhand aan toe te zijn om weer meer te gaan investeren in de krijgsmacht, maar de krijgsmacht lijkt hier niet in te durven geloven. We blijven maar redenen bedenken waarom groeiperspectieven niet haalbaar zijn.
Een veel gehoorde reden dat we niet in staat zijn om op korte termijn veel geld uit te geven aan die zaken waar we dat voor gepland hadden. De aanbestedingsprocedures zijn niet adequaat, schijnt het. Dat klinkt als het gezin dat er niet in slaagt om het verhoogde inkomen uit te geven aan boodschappen omdat het lijstje niet op tijd klaar is.
Een andere reden is dat de industrie eerst de productielijnen weer moet opstarten om de juiste producten te kunnen leveren. Ook dit klinkt een beetje als de omgekeerde wereld.
Dan wordt weer de schaarste aan personeel genoemd waardoor we niet in staat zijn om groei te behappen. Ja, dank je de koekoek. Het mes snijdt aan twee kanten. Personeel is niet bereid om te solliciteren voor of te blijven in een organisatie die steeds minder capabel wordt.
We moeten onze groeiverlegenheid omzetten in groeibrutaliteit. Het feit dat we het oprichten van de 41 Afdeling niet zo mogen noemen maar het als een naamgevingsceremonie moeten duiden zegt in dit verband genoeg. De Sinte Barbara doet hier niet aan mee overigens! Gelukkig was er tijdens de diverse toespraken te horen dat het niet bij deze ene afdeling zal blijven. Binnenkort staan we er weer voor de tweede en de derde en………….een brutale Artillerist heeft de halve wereld.
De Artillerie was een groot en machtig wapen in 1982. Ik zie zo snel geen goede reden waarom ze dat in de nabije toekomst niet weer kan worden.
“VERLEGENHEID IN DE LIEFDE IS VAAK TE WAARDEREN, VERLEGENHEID IN DE OORLOG IS DODELIJK”
– Teun Tzu –