U bent sinds 2020 de nieuwe wapen oudste van de artillerie, hoe voelt dat?
Wat een grappige vraag, dat is precies hetzelfde als mijn jaargenoten vroegen. Het is een apart gevoel, om de “oudste” te zijn van het wapen waar je als luitenant ooit ben begonnen. Ik had het in ieder geval nooit verwacht. Daar denk je toch niet aan als je van de KMA komt en na je SMO-jaar aan de slag gaat bij de 41e afdeling in Seedorf?
Het zal best even wennen zijn, weer terug bij de Artillerie. Uw laatste artillerie plaatsing was bij de 14E afdeling.
Een van de mooiste banen! Niet alleen mochten we toen de PzH 2000 invoeren, we waren ook de kern van PRT 4 in Uruzgan. Dat was, denk ik, de meest indrukwekkende periode in mijn artillerie loopbaan. Dat is inmiddels 10 jaar geleden, en de tijd is omgevlogen. Toen GM Jeulink vroeg of ik hem wilde opvolgen, ergens medio 2018, was ik verrast. Ik zei als snel ja, want het is een unieke kans om wat terug te doen voor het wapen, waar je zo’n mooie tijd hebt gehad. En ik kon mooi al een jaar kijken wat hij allemaal deed, en zo vast wennen.
De afgelopen paar maanden ging alle over corona, hoe is deze periode voor U geweest?
Het is een indrukwekkende periodes, zoals dat voor bijna allemaal is. Natuurlijk ben je bezorgd om je gezondheid, en die van je familie. Ik heb een moeder van 86. Als die het corona virus zou krijgen, dan is de kans heel groot dat ze dat niet zou overleven.
Op het werk heb ik 7 rouwkaarten moeten schrijven voor familieleden van ons personeel, dat zet je ook echt aan het denken.
Iedereen heeft een andere rol gekregen tijdens deze pandemie, was dat ook voor U het geval?
Ja, en die andere rol was eigenlijk heel erg interessant. De HDBV (Hoofddirectie Bedrijfsvoering) werd verantwoordelijk gemaakt voor de business continuity van Defensie. Wij werden verantwoordelijk voor het ononderbroken door functioneren van defensie, ook als de pandemie langer zou duren.
Want we hebben de taak van last men and women standing, en dan moet je dat ook waarmaken. Ook met spullen. Want duidelijk was dat de aanvoer van veel goederen naar onze voorraadcenters onderbroken zou worden en daar moesten we maatregelen voor bedenken. Wie krijgt de spullen nog wel, en wie dus niet. Hoeveel medische voorraden hebben we? Dat was een lastige klus.
Daarnaast is de HDBV normaal ook een van de links naar de rest van de Haagse departementen. Om die reden zat ik ook in het Crisisteam van Defensie, dat de gevolgen van de COVID-19 pandemie zoveel mogelijk moest beperken. Dat laatste was vooral in maart en april heel intensief.
Dan lijkt de jaardag 2020 lang geleden. Weet u nog wat u gezegd heeft?
Het lijkt inderdaad een eeuwigheid geleden. We stonden nog met z’n allen in de mess, niet weten dat we dat heel lang niet meer zouden kunnen. Ik weet in ieder geval dat de speeches te lang waren. Ik kan nogal lang praten als ik me onder vrienden voel.
Maar U zei ook iets waar mensen veel over nagepraat hebben. Weet u waar ik het over heb?
Je hint denk ik op het feit dat ik zei dat ik de artillerie en ook artilleristen intern gefocust vind. Ik heb nu de luxe om een aantal jaren van buiten naar de Landmacht te kunnen kijken. En dus ook naar de artillerie. En dan zie ik veel heel drukke collega’s, die bezig zijn de artillerie op te bouwen. En die dat doen vanuit vakmanschap en enthousiasme.
Ik denk dat het de rol van een wapenoudste is, om reflectie te bieden. Van iemand die buiten het systeem staat, en dus makkelijker na het systeem als geheel kan kijken. Als je dan hoort welke koers defensie en de Landmacht de komende jaren gaan varen, dan hebben we juist een blik naar buiten nodig.
Verklaar u nader…..?
Het is helemaal geen zaak van goed of fout, of van harder werken of zo. Ik zie als sinds ik bij de artillerie werk, dat er vakmensen rondlopen, met hart voor de zaak. Die veel extra tijd en effort steken in ons mooie wapen. Dus ik zal die mensen nooit zeggen dat ze niet goed bezig zijn of niet hard genoeg werken.
Tegelijkertijd is het niet de hardst werkende, of de beste vakman die een volgend conflict wint, of de volgende bezuiniging overleeft. We weten allemaal dat de meest adaptieve uiteindelijk aan het langste eind trekt. En daar wringt voor mij de schoen.
De Landmacht staat in de komende paar jaar voor een belangrijke doorontwikkeling. Gevechtskracht bestaat niet meer alleen uit fysiek geweld, maar daar komt de digitale gevechtskracht als belangrijke effectbrenger bij. En informatie als wapen, het derde element van gevechtskracht.
Tegelijk zie ik de ontwikkeling naar autonome systemen, aan robotica. Dat wordt straks een belangrijke en veelomvattende verandering voor het CLAS. En als derde een ontwikkeling naar snel, klein, zelfstandig opererende teams met een grote slagkracht. Als je internationale ontwikkelingen in de gaten houdt, en als je de eigen defensie-publicaties leest, zie je dat opkomen.
En dan vraag ik me af hoe we als artilleristen zijn aangesloten bij deze veranderende manier van gevechtskracht leveren. Hebben we deze kentering in het oog? Zijn we zelf genoeg beschermd tegen cyberaanvallen? Of zien we dat als een probleem van een ander.
We zijn als artilleristen 100% afhankelijk van netwerken. Is ons systeem waarmee we nu vuren aanvragen straks het systeem waarmee we digitale effecten aanvragen? Hebben we als een van de meest dodelijke wapens van het huidige moment een goed beeld van wat robotica voor ons kan betekenen? En hebben we zicht op de slagkracht van de robots die onze tegenstanders gebruikten?
Zijn we aangesloten bij de doorontwikkeling van de Landmacht op het gebied van special forces en autonome teams?
De komende paar jaar maken we met defensie die stappen, en dan moeten we er met ons mooie wapen klaar voor zijn. En daarvoor moeten we juist meer naar buiten kijken. En dat zie ik te weinig.
Toch moeten we ook gewoon kunnen schieten, en dat is met alle munitie perikelen best een uitdaging.
Dat is het zeker. Dat frustreert alle artilleristen, ook in den Haag, ook mij! Want raakschieten moeten we in de Landmacht van de toekomst kunnen en blijven kunnen. Het is en blijft de basis van de artillerie, begrijp me niet verkeerd. Het is niet de bedoeling dat we indirect vuren als bijzaak moeten gaan zien, daar is dit geen pleidooi voor. En ook vanaf een veel langere afstand en met precisie doelen kunnen uitschakelen is een heel goede ontwikkelrichting. Daar zetten we gelukkig grote stappen, wat de waarde van onze systemen enorm verhoogd.
U noemde de mens als belangrijkste punt in uw speech.
Dat is en blijft de ruggengraad van de artillerie. En we hebben er veel en veel te weinig van. Er zijn genoeg aanmeldingen, maar we raken mensen te snel kwijt. Dat is de belangrijkste zorg. Daar moeten we echt een vinger in de dijk steken, met z’n allen. Want zonder mensen is er geen artillerie. Daarom riep ik iedereen op om goed voor ons personeel te zorgen. Want mensen blijven om mensen, en laten we ze de beste reden geven om te blijven.
Welke boodschap wilt u ons tot slot meegeven?
Als eerste moeten we onze mensen binnen houden, dat is prio 1!
We moeten ons als artilleristen realiseren dat het verlengen van de dracht en het bereiken van een grotere precisie niet genoeg is om te winnen. Daarvoor verandert de wereld te snel. En in die snel veranderende wereld is de winnaar degene die het nieuwsgierigst is, die zich het snelste en beste aanpast.
Mijn belangrijkste oproep is dus dat ik alle artilleristen vraag nieuwsgierig te zijn naar de nieuwe dingen. Niet te veel terug te kijken naar de moeilijke laatste 10 jaar, maar vooruit te kijken. Ons aan te passen aan de nieuwe uitdagingen, iedere keer weer. Alleen dan blijven we competitief en winnen we als het eropaan komt.