De titel van dit artikel geeft de kern aan waar het Vuursteuncommando de afgelopen vijf jaar mee bezig is geweest. De in januari 2019 opgerichte 41e Afdeling Artillerie, de Nederlandse parate capaciteit grondgebonden vuursteun, vervulde deze rol door het in stand te houden van het vuursteunsysteem en door operationeel beter inzetbaar te worden. De Vuursteunschool door opleidingen te verbeteren en onderwijsvormen en methodes aan te passen naar huidige moderne maatstaven. Het Artillerie Schietkamp gaf hier invulling aan door zich, binnen alle veiligheidsmarges, steeds meer open te stellen voor andersoortige schietoefeningen, bijvoorbeeld in combinatie met helikopters. Binnen de staf van het Vuursteuncommando richtte het Expertise Centrum Joint Fires (kenniscentrum) zich op het oplossen van knelpunten binnen het vuursteunsysteem maar ook nadrukkelijk op de toekomst. De planners van de staf hadden de focus op de grotere oefeningen evenals op de afstemming van de schaarse vuursteunmiddelen.
Vuursteunsysteem onder druk
Met een Vuursteuncommando bestaande uit circa 450 VTE’n lag de prioriteit de afgelopen jaren bij kennisbehoud en voortzettingsvermogen van het vuursteunsysteem. Aangezien de grondgebonden vuursteun in de vorm van artillerie en zware mortieren tegenwoordig gecentraliseerd is in het Vuursteuncommando, in plaats van ingedeeld bij de brigades, was dit voor het landoptreden een grote uitdaging. Het personeel ‘aan het einde van de kogelbaan’, de fire support teams op compagniesniveau en het vuursteuncoördinatiepersoneel op bataljons- en brigadeniveau waren immers nog wel ingedeeld bij onze brigades. Samenwerking tussen ‘begin en einde van de kogelbaan’ en ook de manoeuvre-eenheden was geen automatisme meer. Ook niet voor de aloude samenwerking tussen genie, manoeuvre en vuursteun in het scenario ‘combat’. Het gehele netwerk van het vuursteunsysteem als onderdeel van brigade-optreden en hoger (bestaande uit een vuursteunketen met sensoren, coördinerende elementen en shooters), heeft de afgelopen jaren onder druk gestaan. Een logisch gevolg van onregelmatig met elkaar werken in realistische scenario’s waardoor afgesproken procedures uit elkaar gaan lopen en automatismen vervagen.
Deze neerwaartse tendens heeft doorgewerkt in opleidingen en training en uiteindelijk in het vertrouwen in de capaciteiten van het landoptreden. Maar ook onze inspanningen in stabilisatie-operaties vertroebelden het collectief geheugen hoe en in welke rol vuursteun in te zetten in gevechtsoperaties en wat daar nog meer voor nodig is, bijvoorbeeld op logistiek vlak.
De in mei 2019 gehouden oefening Ultimate Dragon 2019 in Zweden liet, getuige de succesvolle inzet van 81 mm, 120 mm, 155 mm, Close Air Support en de nieuwe Multi Missie Radar, gelukkig zien dat het operationele deel van het vuursteunsysteem in al zijn huidige beperkingen nog steeds intact is. Met dit soort oefeningen toont de Nederlandse vuursteun aan de taak Joint Fire Support nog steeds te beheersen tot en met het brigadeniveau. Wel moet voor het landoptreden het integraal oefenen met manoeuvre-eenheden op brigade-niveau in het scenario ‘combat’ verder worden bijgespijkerd. Daarvoor moeten we iedereen de juiste basiskennis en ervaring geven, en dus ook nadrukkelijk onze opleidingen en trainingen tegen het licht houden. De in 2018 gehouden oefening ‘Deep Strike’ heeft dit ook aangetoond. Veel werd geleerd in de ‘academics week’, de periode voorafgaande de oefening. Maar wil een brigade een gevecht kunnen voeren, dan zou deze kennis bij iedereen paraat moeten zijn.
Al met al weten we de vuursteun in de nabij-operatie met horten en stoten vorm te geven, maar het systeem is kwetsbaar. Toch is dit niet het veld waartoe toekomstige vuursteun zich moet beperken. Om iedereen gerust te stellen, het ‘Support’ deel van fire support zal in elk geval nooit veranderen. Eenheden in gevechtscontact zullen altijd kunnen rekenen op vuursteun. Support zal altijd worden geleverd. De Pzh2000 batterijen van de 41 Afdeling Artillerie zijn in staat shoot & scoot toe te passen en de 41 Afdeling Artillerie mag begin 2020 uitbreiden met een batterij minus Pzh 2000 en een mortierpeloton 120 mm. De eerste opleidingen op het nieuwe mortier 60 mm worden gegeven en de 81 mm wordt vervangen.
Hoeveel in de ogen van velen kleine stappen, zijn ze essentieel om verdere groei van de vuursteun voor alle brigades, het KCT en de KMarns te kunnen garanderen. Precisie heeft de 41e Afdeling in handen met de Excalibur granaat met een dracht van 50 kilometer. Dit is een respectabele afstand, maar voldoet slechts voor een deel voor het toekomstige gevecht.
Volgende stap vuursteun in toekomstige gevechtsveld
Eén ding is duidelijk: de mens leeft nog steeds op het land, dus het toekomstige landoptreden zal doorslaggevend zijn. Het luchtoptreden en maritieme optreden zijn slechts ondersteunend zijn aan het landoptreden. Dit geldt ook voor het cyberdomein. In dat landoptreden moet de toekomstige vuursteun bezien wat haar rol is naast het eerdergenoemde ‘support’ deel. Deze behoefte moet in de toekomst worden ingevuld door raketartillerie. Hiermee kan de behoefte aan verdere diepte en hogere precisie relatief eenvoudig worden ingevuld. Raketcapaciteit met grote dracht is een goedkope manier om als afschrikkend element te worden toegevoegd tegen potentiele tegenstanders.
Tijdens het jaarlijkse Fires Symposium in Fort Sill (USA) in april pleitten zowel Ltgen Cavoli (Commander US Army Europe) als Ltgen Volesky (Commander US Army 1 Corps) voor uitbreiding van Joint Fires in dracht en precisie. Potentiele tegenstanders waar zij zich op voorbereiden moeten op alle niveaus (van Corps- tot brigadeniveau) tegelijkertijd met meerdere dillema’s worden opgezadeld als het gevecht gevoerd moet worden. Dit succes kunnen zij slechts bereiken indien fires over de noodzakelijk dracht en precisie beschikt met en een korte sensor to shooter link. Ook leeft in de US Army de gedacht dat in het toekomstige opereren manoeuvre steeds vaker fires zal ondersteunen, het zogeheten manoeuvre supporting fires.
Vanzelfsprekend ziet de US Army een belangrijke rol voor het luchtwapen in het kader van het gevecht in de diepte, maar de beperkingen van het luchtwapen als gevolg van A2AD (Anti Acces Arial Denial) is ook voor de USA nog een te overbruggen knelpunt. De sleutel voor zowel het oplossen van A2AD om luchtoverwicht te kunnen verkrijgen en te behouden als om de gevraagde diepte en precisie te verkrijgen, ligt wederom bij voor grondgebonden vuursteun bij raketartillerie. Dit wordt in Nederland helaas niet altijd door anderen zo gezien, maar het argument dat een F-16 of F-35 het operatiegebied al is overgevlogen voordat grondeenheden de poort uitrijden, gaat met raketartillerie met een dracht van 150 of 300 km of nog verder volledig mank. Samenwerking tussen eenheden op het land-, lucht en maritieme domein is essentieel, zeker om het A2AD probleem te kunnen oplossen.
Simpele target acquisition data (een coördinaat en een hoogte) van een doel is voldoende om een vooraf geselecteerd doel met een korte reactietijd en grote precisie met grondgebonden vuursteun uit te schakelen. Voor het optreden tot en met het brigadeniveau kunnen FST’s deze taak uitvoeren met afdelingen als de 41e Afdeling Artillerie voorzien van lange dracht munitie Assegai, de precisiegranaat Excalibur en de normale granaten voor oppervlaktevuren als eenheden in gevechtscontact zijn. Het is hierbij van belang onze FST’s uit te rusten met byond line of sight capaciteit in de vorm van UAV’s. Daarnaast kan loitering ammunition een uitstekende aanvulling zijn op onze bestaande mortiercapaciteit, zeker in verstedelijk gebied. Opmerkelijk is dat US Marine Corps de mogelijkheden onderzoekt om zijn mortiercapaciteit volledig in te ruilen voor loitering ammunition. Het Vuursteuncommando heeft op het gebied van loitering ammunition door CD&E het afgelopen jaar de noodzakelijke ervaring opgedaan en werkt deze verder uit.
Target acquisition voor raketartillerie, die gezien de eerdergenoemde dracht van 150 tot 300 kilometer op minimaal divisieniveau moet worden ingezet, vraagt een om andere sensoren. Hier moet nadrukkelijk gekeken worden wat de capaciteiten van de F-35 of het Reaper systeem zijn. Hoewel vanuit het Vuursteuncommando de inzetmogelijkheden met het CLSK als uiterst veelbelovend worden gezien, is er tot heden helaas onvoldoende samenwerking. Vanzelfsprekend kan target acquisition ook worden verkregen door de inzet van SOF (Special Operations Forces) of vanuit andere sensoren zoals radar, UAV, of vanuit Cyber en Sigint. Dit soort samenwerking stelt specifieke eisen aan informatiestromen. Het belangrijkste hierin is vaststellen wat het doel is, welk effect er bereikt moet worden en een korte sensor to shooter link om na detectie het doel succesvol te kunnen bestrijden. Gelukkig zijn dit soort principes niet anders dan de principes van het huidige vuursteunsysteem en kunnen deze op divisie en legerkorpsniveau relatief eenvoudig worden ingevoerd. Het is wel hoog tijd om daarvoor krijgsmachtbreed de benodigde C4I architectuur te ontwerpen evenals de coördinerende elementen op het divisie en legerkorpsniveau daarvoor uit te breiden.
Samen met de afdeling Weiterentwicklung schrijft het kenniscentrum van het Vuursteuncommando momenteel aan een document over de Duits/Nederlandse visie op Joint Fires op het divisie- en legerkorpsniveau passend in het Corps Troops Concept van 1 GNC. Het visiedocument moet de grondslag vormen om Joint Fires op divisie- en legerkorpsniveau voor de toekomst in te richten. Na voltooiing is de vervolgstap om dit toe te passen in oefeningen zoals Zebra Sword in 2020 en binnen de NAVO Arty community verder te promoten. Met de veelvuldig door US Army Europe geuitte behoefte aan deep precision fires kan dan conceptueel een verdere stap worden gezet. De enige stap die Nederland dan nog zou moeten zetten is daadwerkelijk investeren in raketartilleriesystemen, bijbehorende sensoren en een goed C4I systeem om een ultrakorte sensor to shooter link te bewerkstelligen. Hiervoor zijn de plannen al gereed.
Joint Fire Support of Joint Fires?
Het Vuursteuncommando zal zich de aankomende jaren hard blijven maken voor het versterken de capaciteiten om Joint Fire Support te leveren aan manoeuvre-eenheden. De nieuwe simulatoren van de Vuursteunschool zijn daarop ingericht en komen binnenkort in bedrijf. Met deze state-of-the-art simulator kunnen FST’s in elke gevechtsomstandigheden worden gebracht om opgeleid en getraind te worden. Ook de nieuwe simulator van de Pzh2000 zal in ’t Harde worden geplaatst. Wellicht is dit een goed moment om de Nederlandse instructiegroep uit Idar Oberstein terug te halen. Op het gebied van Joint Fires moeten nog stappen worden genomen, maar hier is de richting wel overduidelijk. En zeker gezien de relatief lage kosten en de behoefte van USA aan deep precision fires is investeren in raketsystemen een eenvoudig te maken keuze.
De uitspraak van Sam Colt “Never send a man when you can send a bullit”, blijft in elk geval van toepassing voor de vuursteun, in de rol van Joint Fire Support en in de rol van Joint Fires!
“Never send a man when you can send a bullit”
– Sam Colt –