Het omstreden gebied van Oost Oekraïne.
Het omstreden gebied van Oost Oekraïne.

Oost Oekraïne

De oorlog in Oost Oekraïne begon in 2014 en is nog altijd niet gestopt. Zo langzamerhand is het dus het langst lopende gewapende conflict op Europees grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog. De oorlog komt enerzijds voort uit Russische inmenging in buurlanden met Russische minderheden en de drang naar een omringende veiligheidsgordel (‘near abroad’ politiek). Anderzijds kan het conflict niet losgezien worden van de groeiende assertieve houding van Rusland tegen het in hun ogen te dominante en te arrogante Westen (NAVO en EU). De strategie van het Rusland van Poetin is sinds zijn aantreden een combinatie van destabiliserende diplomatieke, economische en informatieve initiatieven om de eensgezindheid van het Westen te ondermijnen, onderbouwd met grote investeringen in de kwantiteit en kwaliteit van het militaire apparaat. Want, zoals Frederik de Grote al stelde: ‘strategie zonder wapens, is als een symfonie zonder instrumenten’. Of in modernere woorden: soft power werkt alleen onder de paraplu van hard power.

Het militaire vermogen van Rusland is in het afgelopen decennia significant toegenomen, hoewel het nog lang niet op het niveau van de jaren tachtig van de vorige eeuw is. Maar Poetin liet het niet alleen bij machtsopbouw, maar zette het Russische militaire machtsapparaat ook in met wisselend succes in Syrië en Oekraïne. Ik probeer met dit artikel wat licht te werpen op het Russische optreden en de Russische ervaringslessen in Oekraïne. Hiermee beoog ik daarnaast wat gevolgtrekkingen te maken voor onze Nederlandse krijgsmacht. Allereerst schets ik op hoofdlijnen het verloop van de oorlog. Daarna ga ik in op specifieke kenmerken van het Russische optreden. Ik sluit af met de deducties voor ons eigen optreden.

Verloop van de oorlog

Sinds haar onafhankelijkheid balanceerde Oekraïne continue tussen Rusland (officieel de Russische Federatie, Российская Федерация) en het Westen. De problemen met Rusland (zwaar militair materieel, Zwarte Zee vloot in Sebastopol en nucleaire wapens op Oekraïens grondgebied) werden met de nodige moeite opgelost. Het in 1994 gesloten Boedapest Memorandum bijvoorbeeld, bepaalde dat Oekraïne haar nucleaire wapens aan Rusland gaf in ruil voor Russische en Westerse veiligheidsgaranties. Sindsdien werden nog meer Oekraïens-Russische verdragen gesloten. In 2014 veranderde de Russische houding echter toen leidende politici in Oekraïne aankondigden belang te hebben bij aansluiting bij de NAVO en de EU. Dit was echter niet onomstreden en een aanzienlijk gedeelte van de Oekraïense bevolking dacht daar anders over en wilde dichter bij Rusland blijven. De pro-Russische president van Oekraïne, Yanukovych weigerde dan ook eind 2013 een EU-associatie verdrag te ondertekenen. Dit leidde tot massale pro-Westerse demonstraties in Kiev en andere Oekraïense steden. Sommige demonstraties eindigden in geweld en president Yanukovych vluchtte naar het pro-Russische Oost-Oekraïne en later naar Rusland zelf. Nieuwe verkiezingen werden gehouden en de pro-Westerse president Poroshenko ondertekende wel het EU-associatieverdrag.

Maar op de Krim had men andere gedachtes. Op 26 februari 2014 verschenen er op diverse plaatsen op de Krim gewapende mannen, die onmiddellijk strategische infrastructuur begonnen te bezetten, waaronder de Simferopol civiele luchthaven en de Sevastopol militaire luchtmachtbasis. Deze werden vervolgens gebruikt om twee Russische parachutistenbataljons en Spetsnaz eenheden in te vliegen. De enige Oekraïense S-300 luchtverdedigingseenheid op de Krim was al eerder geneutraliseerd en het materiaal in beslag genomen. Op 27 februari werd het parlement in Simferopol bezet en de Russische vlag gehesen. Op 28 februari bestormde gewapende burgers het gebouw van de Krim staatstelevisie en telecom faciliteiten op het gehele schiereiland. Op 13 maart werden diverse pro-Oekraïne internetsites uit de lucht gehaald en Vkontakte (Russische variant van Facebook) en andere social media platforms tijdelijk geblokkeerd. Het Oekraïense leger trok zich terug en de landbrug tussen Oekraïne en de Krim werd door de (naar later bleek) Russische eenheden afgesloten. Ook werd de gasaansluiting tussen de Krim en het vasteland van Oekraïne onder separatistische controle gebracht. Een referendum werd gehouden en op 16 maart koos de bevolking van de Krim voor aansluiting bij Rusland. Rusland accepteerde dit ‘verzoek’ vanzelfsprekend. De annexatie leidde op haar beurt weer tot economische sancties tegen Rusland door de Verenigde Staten, Canada, Australië, de EU en vele andere landen.

Donbass regio

Ook in de Donbass regio (Oost-Oekraïne) woonden veel etnische Russen die de stap richting West-Europa niet zagen zitten. Hier braken de gevechten op 6 april uit met de succesvolle bestorming van de politiebureaus en militaire installaties om wapens te krijgen. Onder meer werden gebouwen bezet in Druzhikivka, Horlivka, Kramatorsk, Makiivka Mariopol, Sloviansk, Lugansk, Yenakiieve, en Zhdanivka. Vervolgens werden hier in mei 2014 lokale referenda gehouden en werd de Donetsk Peoples Republic (DPR) en de Lugansk People Republic (LPR) uitgeroepen. Op 15 april werd het Oekraïense leger officieel ingezet en begonnen de militaire acties. Nog diezelfde dag werd het vliegveld van Kramatorsk, dat door separatisten was ingenomen, terugveroverd door het Oekraïense leger. Een groter opgezet Oekraïense militair tegenoffensief was echter eind april mislukt, maar ook een separatistische poging om de havenstand Mariopol in handen te krijgen was niet geslaagd. In de volgende maanden juni en juli probeerden beide partijen lokaal militair voordeel te krijgen met offensieven. De separatisten vielen op 26 mei Oekraïense militaire posities in Lugansk aan en probeerden op 11 juli het vliegveld van Donetsk in handen te krijgen. De overige gebieden in Donbass bleven onder het gezag van het Oekraïense leger. Intussen was ook duidelijk geworden dat, ondanks officiële ontkenning vanuit Moskou, Rusland in toenemende mate militaire steun leverde aan de separatisten.

Op 25 augustus kwam er een tegenoffensief van de separatisten die probeerden hun bevoorradingslijnen in handen te houden. Het Oekraïense leger werd op verschillende plaatsen teruggedreven. De nieuwe opmars van de separatisten en het machtsevenwicht dat vervolgens ontstond zorgde ervoor dat de verschillende partijen nu wel bereid waren tot een staakt-het-vuren. Op 1 september hadden de separatisten reeds overleg mogelijk gemaakt door te stellen dat ze geen onafhankelijkheid wensten, maar een apart statuut binnen Oekraïne. Op 5 september 2014 werd, onder internationale druk, een eerste staakt-het-vuren afgesproken, het Akkoord van Minsk, dat echter van beide kanten slecht werd nageleefd.

In februari 2015 probeerden de separatisten echter met zwaar Russische militair materieel het stadje Debaltseve in handen te krijgen. Deze zware gevechten en begeleidende humanitaire crises resulteerden in nieuwe diplomatieke initiatieven van de OSCE (Organization for Security & Co-operation in Europe). Een nieuw staakt-het-vuren, Minsk II, kwam op 12 februari 2015 tot stand. Dit akkoord werd een tijdlang wel redelijk nageleefd, maar in de loop van 2016 laaide het geweld toch weer sterker op. De wapenstilstand is sindsdien regelmatig verbroken, onder andere bij zware gevechten rond Maryinka, Shyrokyne en Krasnohorivka (juni 2015). Daarna luwden de gevechten, hoewel plaatselijke beschietingen en schermutselingen nog altijd voorkwamen. Hierdoor vallen gemiddeld nog elk jaar 400 tot 500 doden.

Op 17 juli 2014 werd daarnaast de MH17 met een BUK luchtafweerraket neergeschoten, waarbij alle 298 inzittenden en bemanningsleden om het leven kwamen. Het Nederlands/Maleisische onderzoeksteam wijst sindsdien op basis van onderzoek en bewijzen met de beschuldigende vinger naar de RF. Ook het Britse Open Source onderzoeksbureau Bellingcat kwam tot dezelfde conclusie. RF ontkende echter alle beschuldigingen en wees naar het Oekraïense leger.

Juli 2016 was de bloedigste maand sinds de afkondiging van de wapenstilstand, met tientallen doden aan weerszijden. Op 1 september 2016 werd er weer een nieuw bestand van kracht, maar ook dit werd enkele dagen later alweer geschonden. Op 3 februari 2017 kwamen zes soldaten van het Oekraïense regeringsleger om na een nieuw gevecht met de rebellen, die op hun beurt twee burgers verloren. Volgens de Verenigde Naties was het totale dodental inmiddels opgelopen tot 10.000. In 2019 werd dit getal door de VN bijgesteld tot 13.000.

Een opvallend fenomeen sinds de Minsk-akkoorden, is het aantal belangrijke separatistische leiders dat is vermoord, waaronder op 31 augustus 2018 de president van DPR, Alexander Zakharchenko. De beschuldigende vinger gaat natuurlijk naar Oekraïne, maar de rol van de Russische Geheime Dienst kan niet worden uitgesloten.

Een ander serieus incident gebeurde op 25 november 2018 in de straat van Kerch. Deze zee-engte, ligt aan de Oostkant van de Krim en verbindt de Zee van Azov met de Zwarte Zee. Drie Oekraïense schepen, op weg van Mariopol naar Odessa, werden met geweld tegengehouden door de Russische marine en Oekraïense scheepsbemanningen werden gedetineerd. Dit leidde weer toe woedende Oekraïense protesten en bezorgde Westerse reacties. Oekraïne riep voor 30 dagen de Staat van Oorlog uit en Rusland reageerde weer hierop door moderne S-400 luchtverdedigingsraketten op de Krim te plaatsen.

Er wordt wel op hoog niveau diplomatiek overleg gevoerd. Begin juli 2019 sprak de in april 2019 nieuw verkozen Oekraïens president Volodymyr Zelensky voor het eerst met de Russische president Vladimir Poetin over de oorlog in Oost-Oekraïne. Dit gesprek werd in de herfst van 2019 nog eens herhaald. Diplomatiek gezien zit Rusland nog altijd in een isolement. Westerse sancties zijn nog altijd van kracht en Oekraïne ontvangt ruimschoots Westerse militaire, financiële en economische hulp.

Russische tactieken

Laten we eens wat dieper ingaan op het Russisch militaire optreden tijdens dit conflict. Hoewel Rusland openlijke deelname aan de strijd officieel ontkent, is er natuurlijk duidelijk bewijs dat de Donbass-separatisten Russische zwaar materiaal gebruiken, Russische tactieken hanteren en zelfs ondersteuning van Russische eenheden krijgen. Soms vanaf Russische grondgebied en soms vanaf het separatistisch gebied zelf.

De oorlog in de Donbass regio is voornamelijk een artillerie oorlog en wordt wel beschreven als ‘Eerste Wereldoorlog met technologie’. 70 tot 80% van de verliezen komt door vijandelijke artillerie inzet. Het meest opvallende fenomeen is de succesvolle integratie van meerdere sensorsystemen en Command & Control systemen in real-time targeting systemen. Drones en andere ISR sensoren worden met een vrij korte sensor-shooter-lijn gebruikt om de doelgeleiding en dus de letaliteit van het uitgebracht artillerievuur te vergroten. De snelheid van artillerievuur is hierbij opvallend. Binnen minuten na doelopsporing door drones volgt de inzet van het artillerievuur. Deze artillerie-benadering is overigens in lijn met het bekende Russische reconnaissance-strike model uit de jaren negentig van de vorige eeuw. De Russische strijdkrachten zetten overigens niet alleen precisiemunitie in, maar zijn ook niet te beroerd om massaal oppervlakte artillerievuur uit te brengen. Deels heeft het Russische artilleriesucces ook te maken met het soort munitie.

De Russische en separatistische artillerie-eenheden gebruiken veel verbeterde artilleriegranaten, zoals Dual-Purpose Improved Conventional Munitions, sensor-fused granaten, scatterable mines, top-attack munitie en thermobarische munitie. Ook is het bereik vergroot door gebruik van extra aandrijvende lading (rocket assisted projectiles) en kleine explosieve lading achter de granaat die de luchtweerstand verminder (base bleed principe). Het munitieverbruik is hierbij zeer hoog, vaak meer dan 400 granaten per dag per schietbuis. Munitieaanvoer vergt een enorme logistieke inspanning. Wapenstilstanden worden dan ook vaak gebruikt voor munitieaanvoer. Niet alleen infanterie, maar ook licht(er) gepantserde gevechtsvoertuigen zijn zeer kwetsbaar voor de modernere artilleriegranaten. Gebaseerd op de negatieve IED-ervaringen uit Afghanistan en Irak, hebben ze vaak wel aanvullend zij- en onderpantser, maar ontberen juist extra bovenpantser. Oekraïense infanterie weigert daarom regelmatig gebruik te maken van pantservoertuigen en vecht liever te voet dan uitgestegen. Pantservoertuigen zijn immers gemakkelijk vanuit de lucht op te sporen en trekken te snel artillerievuur aan van de tegenstander. Om zich te beschermen tegen de uitwerking van artillerievuur maakt de infanterie aan beide zijden meer gebruik van ingegraven gevechtsopstellingen en loopgraven. Er ontstonden complete loopgravenstelsels om zich te beschermen tegen vijandelijke artilleriebeschietingen. Op sommige plaatsen vertonen de frontlinies gelijkenis met de Eerste Wereldoorlog.

Pas na succesvolle artillerie inzet volgt inzet van tanks en pantservoertuigen. Tanks zijn prominent aanwezig op het slagveld en hun succes is opvallend. De Russen hebben de separatisten verbeterde T-90 tanks ter beschikking gesteld. Die beschikken over nieuwe beschermingsmaatregelen tegen antitankraketten. Inkomende raketten worden vroegtijdig gedetecteerd en met een tijdige airburst wordt hun werking (en dus penetratievermogen) significant gereduceerd. Dit is zo effectief dat Oekraïense antitanktroepen van spreken van een ‘magisch schild’. Bij de infanterie-gevechtsvoertuigen is het echter een ander liedje. De meeste van de pantservoertuigen stammen nog uit de Sovjettijd en zijn zeer kwetsbaar tegen de moderne wapensystemen. Russische en separatistische infanterie stijgt daarom meestal vroegtijdig uit en gaat liever het gevecht te voet aan. Dit vertraagt vanzelfsprekend wel het tempo van gevechtshandelingen. De dreiging van de tanks zorgt daarnaast voor herintroductie van de anti-tank mijn op het gevechtsveld. De kwetsbaarheid van de infanterie gevechtsvoertuigen maakt wel dat tanks vaak alleen of paarsgewijs optreden en dit maakt ze dan weer kwetsbaarder voor dreiging van infanterie te voet met moderne(re) anti-tank wapensystemen.

De inzet van snipers is een andere veel voorkomende tactiek. Ze gebruiken zowel marksmen (ingedeeld bij de infanteriepelotons) als speciale sniper teams, waarbij ze diverse nachtzichtmiddelen bezitten als speciale klein kaliber langeafstandswapens met mondingsvlam- en geluidsdempers. De scherpschutter teams worden gelaagd inzet en kanaliseren vijandelijke eenheden vaak richting een hinderlaag of een opstelling van pantservoertuigen.

Er wordt een veelvoud van drones ingezet. Veel Russische eenheden bezitten drones en er is sprake van een gelaagdheid met een grote diversiteit aan drone-types, zoals de ORLAN 10, FORPOST en DOZOR-100. Gevechtseenheden gebruiken drones voor gevechtsveldwaarneming en artillerie-eenheden gebruiken drones voor doelopsporing en uitwerkingsvuurgeleiding. Dit noodzaakt de Oekraïense eenheden tot verbeterde camouflage.

Opvallend is ook de aanwezigheid van grote hoeveelheden Russische luchtdoelartillerie in de Donbass regio, zowel voor de lagere als de hogere luchtlagen. Vaak is er sprake van een gelaagd en geïntegreerd luchtverdedigingssysteem, bestaande uit S-400 raketten, tactische luchtverdedigingsraketten en draagbare luchtverdedigingsraketten. Deze verhindert effectieve inzet van Oekraïense helikopters en Unmanned Aerial Vehicles boven de gevechtszone. De Oekraïense luchtmacht speelt dan ook nauwelijks een rol van betekenis. Dit geldt echter ook voor de Russische zijde. Vermoedelijk doordat een te openlijke inzet van Russische luchtmacht het aura van niet-Russische inmenging zou doorbreken en ten tweede omdat de Russische succesvolle luchtverdediging (bemand door milities) de inzet van Russische luchtmacht voor het bevechten van luchtoverwicht overbodig maakte.

Ook het gevecht in oorden (urban warfare) komt veelvuldig voor bij de Donbass-gevechten. Vooral in de jaren 2014 en 2015 waren er zware gevechten rond het vliegveld van Donetsk, waarbij zowel boven, op als onder de grond werd gevochten. Ingezette eenheden hadden hierbij grote moeite met onderlinge coördinatie en positiebepaling.

Beide partijen maken gebruik van oefeningen om zichzelf op een hoger peil te brengen en om de tegenstander te intimideren. Met behulp van veel NAVO landen organiseert Oekraïne landoefeningen in West Oekraïne en maritieme oefeningen in de Zwarte Zee. De RF op haar beurt organiseert grote landoefeningen langs de grenzen van Oekraïne, Wit Rusland en de Baltische Staten. De oefening ‘Zapad’ (West) in 2017 had naar verluid zelfs een grotere omvang dan oefeningen tijdens de Sovjet-periode. RF zet ook Special Forces (SF) eenheden in (Spetsnaz). Een voorbeeld is het opblazen van een Oekraïense trein met vliegtuigbrandstof in het achtergebied, het leggen van mijnen om Oekraïense bewegingen te hinderen en het aanvallen van Oekraïense bevoorradingskonvooien

Elektronische oorlogvoering

De Russische en separatistische eenheden maken daarnaast veel gebruik EOV-middelen, die ook gekoppeld worden aan lange afstand artillerie. Vanaf de Tsjetsjeense en Georgische oorlog via het Russische optreden in Syrië, op de Krim en naar Oost Oekraïne, valt een duidelijk groeiend belang van Russische EOV inzet waar te nemen. Er wordt sinds 2008 veel geïnvesteerd in Russische EOV capaciteit en dit domein behoort tot de topprioriteiten van modernisering en investering. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Russische civiele communicatie-industrie. EOV werd bijvoorbeeld bij de bezetting van de Krim ingezet om de verbindingen van de Oekraïense strijdkrachten op het schiereiland te blokkeren. Ook in de Donbass regio is inmiddels een veelvoud van Russische EOV middelen aanwezig die ook actief worden ingezet. Een duidelijk teken dat de RF de Donbass regio ziet als testmogelijkheid voor haar nieuwe EOV middelen. Nieuw ontplooide EOV middelen zijn bijvoorbeeld de TB-341-V Leer 3 (in staat om gsm te intercepteren) en de Borisoglebesk-2 (automatisch stoorsysteem). Deze nieuwe middelen worden wel relatief ver achter de frontlijn gehouden. Ook oudere middelen zoals de Rtut-BM, Leer 2, R-330ZH Zhitel, Krashukha-2 en Shipovnik-Aero komen voor. EOV middelen worden aan niet alleen separatistische eenheden verstrekt, maar Russische EOV specialisten zijn ook ingedeeld bij deze eenheden. Niet alleen de verbindingen van de Oekraïense strijdkrachten worden gemonitord of gejammed, maar ook die van de OSCE-waarnemers.

EOV wordt ingezet voor jamming en locatie bepaling van vijandelijke posities. Oekraïense troepen zijn gedwongen om hun radio-uitzendingen kort en onregelmatig te houden en hun antennes honderden meters verwijderd van de stafwerklocaties op te stellen. Dit leidt wel tot een informatieachterstand van lokale commandanten die hierdoor soms gedeeltelijk in het ongewisse verkeren over de staat van hun eenheden. Door de storing van GPS signalen zijn lagere kaderleden gedwongen te navigeren met kaartlezen en kompas. Oekraïense artillerie-eenheden worden o.a. opgespoord door gebruik te maken van malware op de smartphones van Oekraïense artilleriesoldaten. En EOV-jamming wordt gebruikt om de elektronisch instelbare buizen van Oekraïense artilleriegranaten te ontregelen.

Milities

Vanzelfsprekend mengen de Russische strijdkrachten zich niet te openlijk in de strijd, maar leveren voornamelijk de (kennis over) gevechtsondersteuning. De strijdkrachten/milities van de Donetsk en Lugansk People Republics voeren het gros van de gevechten. De RF gebruikt ook onofficiële Russische milities in de Donbass, zoals het Russische Orthodoxe Leger, het Tjetsjeense ‘Vostok’ Bataljon en de Nacht Wolven motorclub en zelfs de Chetnik Garde uit Servië. Ook zijn er vrijwilligers uit andere landen aanwezig onder de Donbass milities. Overigens maakt ook het Oekraïense leger gebruik van buitenlandse vrijwilligers. Het voordeel van deze opzet is natuurlijk dat de RF niet al te veel Russische dienstplichtigen hoeft in te zetten. Deze zijn immers, zeker bij oplopende verliezen, een politieke kwetsbaarheid.

De effectiviteit van de milities is relatief hoog, omdat ze gebruik maken van Russisch materiaal, trainingen en procedures en dus gemakkelijk in het Russische systeem passen. Paramilitaire milities voeren vaak operaties uit in samenwerking met Russische tactische eenheden en hebben significant voordeel gehad van tijdige Russische tactische versterkingen op sleutelmomenten in de strijd. Een ander voordeel van de milities is natuurlijk dat ze gemakkelijk konden opgaan in de lokale bevolking waardoor het voor oprukkende Oekraïense eenheden moeilijk was om vijandige strijders te lokaliseren en gevangen te nemen. Kleine groepen militieleden voeren soms ook verkenningspatrouilles uit in burgerkleding.

Bataljonstaakgroepen

Een opvallend verschijnsel is de inzet van de Battallion Tactical Group (bataljonstaakgroep of BTG). De inzet van gemengde all-arms bataljons is een les uit de vorige Russische regionale conflicten, zoals Tsjetsjenië, Abchazië en Ossetië en de Amerikaanse ervaringslessen uit Irak en Afghanistan. De oude brigade structuur was te log en het was voor een brigadecommandopost nauwelijks mogelijk om de grote hoeveelheid subeenheden (soms meer dan 15 stuks) aan te sturen. Daarom is er geïnvesteerd in kleinere en meer zelfstandige eenheden. De BTGn hebben opvallend veel technische materiaal en bestaan uit beroepspersoneel, omdat die een hogere professionaliteit en geoefendheid bezitten. Wel is er terughoudendheid merkbaar om deze BTG’n in te zetten bij intensieve gevechten. BTG’n in Oost Oekraïne hebben soms ook Spetsnaz eenheden of milities onder bevel.

De BTG zijn echte eenheden-van-verbonden-wapens. Meestal bestaat een BTG uit een tankeskadron, drie gemechaniseerde infanteriecompagnieën, een anti-tank compagnie, twee of drie artillerie batterijen, genie-compagnie, een meervoudige raketwerperbatterij, twee luchtverdedigingsbatterijen en enkele sensor- en logistieke eenheden. Hierdoor is een BTG organiek in staat om ook in de diepte van het gevechtsveld (tot wel 90 km) artillerievuur uit te brengen. Een BTG vormt het basisbouwblok van een Russische brigade, maar kan dus ook zelfstandig worden ingezet. Deze BTG’s zijn zeer succesvol. Hun combinatie van tactische mobiliteit en verreikende ISR (Intelligence, Surveillance & Reconnaissance) capaciteit en vuursteun, maken het zeer effectieve eenheden. Er zijn aanwijzingen dat de RF het gebruik van BTG in hun strijdkrachten wil vergroten. In september 2016 kondigde de Chef Staf van het RF leger aan het aantal BTG van 66 naar 125 te willen verhogen. Dit aantal moest in 2018 bereikt worden.

Tegelijkertijd wijzen analisten erop dat de zelfstandigheid van BTGn minder bruikbaar is tegenover een NAVO tegenstander. BTG kunnen namelijk succesvol zijn omdat ze vuursteun en luchtverdedigingssteun vanaf Russische grondgebied krijgen. Deze steun is bij het binnenvallen van NAVO grondgebied aanzienlijk geringer. Een reden dat RF de laatste jaren weer meer de nadruk legt op herintroductie van het divisieniveau in de Westelijke strijdkrachten en ook meer oefent met het verplaatsen van grotere en zwaardere (gevechts)eenheden per trein.

Terwijl enerzijds de zelfstandigheid van de BTGs een voordeel is, brengt het anderzijds ook nadelen met zich mee. De zelfstandigheid (vooral op artilleriegebied) maakt de synchronisatie met hogere eenheden lastiger. Maar dit is eigenlijk het algemene Mission Command dilemma: zelfstandige lagere eenheden brengen snelheid en flexibiliteit, maar dit gaat ten koste van coördinatie en efficiëntie. Een ander belangrijk nadeel is dat BTGn niet in staat zijn om een beslissende slag toe te brengen. Hiervoor is immers een hoger niveau nodig die de inzet van de BTGn synchroniseert en massa geeft. Rusland investeert daarom ook weer in het formeren van hogere bevelsniveaus en het Russische Divisieniveau is weer helemaal terug.

Cyber- en Informatieoorlogvoering

Oekraïne is met enige regelmaat het doelwit van cyberaanvallen sinds 2014. In december 2015 was er als gevolg van een cyberaanval een stroomuitval die meer dan 225.000 mensen raakte. Ook in december 2016 zaten diverse wijken in Kiev zonder stroom door een cyberaanval. In juni 2017 werd diverse regeringsinstellingen en grote ondernemingen getroffen door de zogenaamde NotPetya cyberaanval. Deze cyberaanval was afkomstig vanuit Rusland en veroorzaakte miljardenschade. Onder meer omdat het virus zich verspreidde over computersystemen in de hele wereld.

Opvallend is daarnaast natuurlijk de informatie-oorlogvoering. Met een groot scala aan fysieke en niet-fysieke middelen probeert de RF de bovenhand te krijgen en te houden in het informatiedomein. Dit gebeurt door fysieke uitschakeling, verstoring en reductie van militaire en civiele Command & Control capaciteiten aan Oekraïense zijde. Ook wordt cyber inzet op tactisch niveau gebruikt door bijvoorbeeld door middel van malware op mobiele telefoons te gebruiken om locatiegegevens te krijgen over Oekraïense artillerie-eenheden. Daarnaast wordt veel energie gestoken in beïnvloeding van de perceptie van zowel Oekraïense als Westerse doelgroepen en beïnvloeders. RF maakt hierbij gebruik van een gedetailleerde doelgroepen analyse. De verscheidene doelgroepen worden elke op hun eigen manier benaderd en beïnvloed, maar de hoofdboodschap (narrative) is continue hetzelfde, namelijk dat ‘Rusland intervenieert om de etnische Russen te beschermen tegen aanvallen van de illegale regering in Kiev’.

Om haar geloofwaardigheid te handhaven en de wereldopinie niet te ver tegen zich in het harnas te jagen, houdt Rusland de intensiteit van het geweld binnen de perken. Ook gaat men niet voor snelle overwinningen of spectaculaire raids, maar speelt men meer voor tijd met langzame progressie of taaie verdediging. Te grote Oekraïense verliezen of gezichtsverlies zou immers de wereldopinie verkeerd kunnen beïnvloeden en grotere Westerse interventie dichterbij brengen. Door middel van cyber- en EOV operaties hebben de RF-strijdkrachten Oekraïense mobile netwerken gehacked en richten speciale boodschappen aan Oekraïense militairen en hun families. Ook worden op deze manier de dagelijkse gang van zaken van Oekraïense regeringsinstellingen en zelfs grote bedrijven verstoord. Ook worden soms internationale bedrijven die zaken willen doen in Oekraïne geïntimideerd. In de Donbass regio zelf is de media intussen onder strenge controle gelegd, zodat de perceptie van de Donbass bevolking zelf beheerst kan worden. Informatie oorlogvoering ten top.

Deducties

Het eerste opvallende kenmerk is de snelle ineenstorting van het Oekraïense beroepsleger. Dit, door Amerikaanse adviseurs getrainde leger en op twee na het grootste in Europa, kreeg rake klappen te verduren aan het begin van de oorlog en smolt weg als sneeuw voor de zon. Veel eenheden bevonden zich aan het begin van het conflict nog in het westen van het land als gevolg van de positionering in de Sovjet-tijd. De regering besteedde maar 1% van het BNP aan defensie en het leger was daardoor in zeer slechte conditie. De meeste regeringsoffensieven aan het begin van de oorlog mislukten dan ook. Oekraïne zag zich hierdoor gedwongen over te gaan tot invoer van (gedeeltelijke) dienstplicht. Ondanks financiële injecties, waardoor het defensiebudget naar 2,5 % van het BNP steeg, kwam verbetering maar moeizaam tot stand. Het gros van het geld was namelijk nodig voor de militaire offensieven in de Donbass en kwam niet ten goede aan technische en doctrinaire verbeteringen. Ook private en internationale financiële bijdrages brachten slechts moeizame verlichting. Wijzigingen in de organisatiestructuur werden aangebracht. Operationele hoofdkwartieren werden dichter bij het front gepositioneerd. Ook werd geïnvesteerd in gevechtsondersteuning en logistiek. Vanaf 2016 werd ook de SF component versterkt. Oekraïne voerde tevens veel wijzigingen in topposities door. Niet functionerende hoge officieren en burgers werden vervangen door meer energieke personen.

Opvallend was ten tweede het grote verlies aan (oudere) Oekraïense gevechtsvoertuigen. In de eerste twee jaren van het conflict verloor de Oekraïne, maar liefst 800 gevechtsvoertuigen. Niet alleen vanwege vijandelijk vuur, maar ook doordat voertuigbemanningen hun voertuig achterlieten vanwege technische mankementen. Een bijkomend probleem is natuurlijk dat veel Oekraïense voertuigen van Russische makelij zijn, waardoor het moeilijk is om aan reservedelen te komen. Invoer van NAVO materiaal werd daarom vanaf 2016 met kracht doorgezet.

Als derde is natuurlijk de effectieve Russische artillerie-inzet opvallend, vooral in combinatie met EOV-middelen en drone-inzet. De combinatie van effectieve doelacquisitie, moderne en effectieve granaten en massaliteit van het artillerievuur is een belangrijke les voor het Westen. De artillerie blijft een belangrijke steunpilaar binnen het Russische militaire optreden en hierin wordt dus veel geïnvesteerd.

De laatste en wellicht belangrijkste deductie is de massaliteit en effectiviteit van de Russische EOV inzet. Krachtige EOV jammers worden ingezet voor het storen van commandovoeringslijnen en datalinks. Surveillance sensors worden ingezet voor het opsporen en identificeren van Oekraïense commandoposten, gevechtseenheden en artillerieopstellingen. Oekraïense drones worden gehinderd en zelfs neergehaald door het storen van hun GPS-datalink systemen en avionics. EOV wordt daarnaast ook ingezet voor targeting doeleinden d.m.v. koppelingen met eigen artillerie-eenheden. Hierdoor worden de Oekraïense strijdkrachten gedwongen hun Elektro Magnetisch Spectrum-emissie te reduceren en vrijwel ‘disconnected’ op te treden.

Lessen voor het Westen

Welke lessen kunnen wij in het Westen hieruit trekken? Als eerste wijs ik op de effectiviteit van het Russische artilleriesysteem. Er is in het Westen in de afgelopen decennia nauwelijks geïnvesteerd in artillerie-eenheden. Hierdoor is zowel een kwantitatieve als kwalitatieve achterstand ontstaan die ingelopen moet worden. Niet alleen door technologische vernieuwing, maar ook door doctrinaire vernieuwingen in de vorm van effectieve targeting-systemen en ‘dispersed’ optredende, maar wel gekoppelde artilleriestukken, die snelle artillerie-inzet mogelijk maken. Ik wijs hierbij ook op het belang van het verstoren en hinderen van vijandelijke ISR operaties (counterdrone, counter EOV en counterbatterij vuur).

De Russische artilleriedreiging benadrukt ten tweede het belang van onvoorspelbaar optreden. Ons optreden is te voorspelbaar en dus te kwetsbaar geworden tegenover vijandelijke lucht- en artilleriedreiging. We moeten streven naar andere tactische manoeuvres. Manoeuvres die meer uitgaan van verspreid (dispersed) optredende kleinere eenheden, die vanuit hun verspreiding in staat zijn tot snelle en tijdelijke concentratie van effecten. Mobiliteit, camouflage en misleiding nemen daarnaast ook weer in belang toe, net zoals counterdrone optreden.

Als derde staat het belang van het gevecht in het elektromagnetische spectrum als een paal boven water. We moeten niet alleen zorgen voor betere EOV aanvalsmiddelen, maar ook voor betere EOV bescherming. Waarbij we de modernere technieken beter moeten beheersen. Dit is nodig omdat de communicatietechnieken zijn verbeterd. Er is nu vaak sprake van een seamless schakeling van communicatietechnieken (bijvoorbeeld combinatie van glasvezel, WiFi – 5G – HF -satellietcommunicatie), waardoor er nu over Cyber Electronic Magnetic Activities (CEMA) wordt gesproken, in plaats van EOV. Daarnaast moeten we (weer) leren om te kunnen optreden onder vijandelijke CEMA-dominantie. Dit betekent tijdelijk militaire activiteiten kunnen uitvoeren zonder digitale en analoge verbindingen (to fight disconnected).

Als vierde het tankoptreden. ‘The Age of Tanks’ is nog niet voorbij. Vernieuwde bepantsering- en beschermingstechnieken hebben de tank namelijk een upgrade gegeven en zijn bruikbaarheid weer vergroot. De inzet van een zwaar gepantserd, direct en indirect vurend platform blijft van doorslaggevende waarde op het moderne slagveld. Tanks blijven tenslotte een uiting van military power en geven aanzienlijke psychologische voordelen. De nieuwe technieken (ook in combinatie met robotisering) worden nog onvoldoende toegepast op tankplatforms in de westerse legers.

Luchtverdediging is een zesde les. De combinatie van EOV- en luchtverdediging degradeerde de Oekraïense luchtmacht en de grondeenheden waren hierdoor gedwongen om op te treden zonder luchtoverwicht. Dit bemoeilijkte aflossing van eenheden, bevoorrading en afvoer van gewonden. Dit noodzaakt westerse legers niet alleen om te investeren in de eigen luchtverdediging, maar ook in middelen en methoden om de Russische luchtverdediging in voorkomend geval te kunnen onderdrukken.

Als zevende en laatste les wijs ik op verschijnselen van hybrid warfare in de vorm van gebruik van milities en informatie manoeuvre. Aan beide zijden is de inzet van milities en proxy-eenheden waarneembaar. Aan beide zijden nemen ‘burgers’ deel aan de strijd doordat ze zich via social media snel organiseren en diverse vormen van steun opzetten. Zoals het brengen van voeding en kleding aan eenheden, technische hulp op afstand en vergroten van (wereldwijde) publieke steun. Ook is er geen veilig thuisfront meer, doordat families van militairen en politieke leiders digitaal (en soms ook fysiek) aangevallen worden door tegenstanders. Het homefront is een battlefront geworden.

Laat ik afsluiten met een mooie Engelse volzin, die mooi samenvat waar ik denk dat Westerse legers zich naar toe moeten ontwikkelen: ‘militaries will therefore need to develop organisational structures, operational concepts and technologies that enable the rapid massing and demassing of military effects in contested electromagnetic, information and air environments’. De oplossing hiervoor is NetForce, wat je zou kunnen omschrijven als: ‘An armed network, build around loosly connected dispersed operating units, both regular and irregular units, able to hold its own in the physical, virtual and cognitive dimension, able to reconfigure themselves quickly and push (learning) information around and so outperforming its opponent’.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB