“The Incredible Patrol”

Dit verhaal is in zijn volledigheid ontleent aan het boek met de bovenstaande titel. Het is geschreven door Eltn(R)inf. Evert van de Weerd. Hij heeft zich grondig verdiept in hetgeen zich tijdens de 2e Wereldoorlog in Ede en omstreken heeft afgespeeld. Er zijn acht boeken van zijn hand verschenen, waarvan dit boek de laatste is. Dit artikel is met zijn instemming geschreven.

Nadat de slag om Arnhem in september 1944 door de geallieerden was verloren, liep de opmars van de geallieerden vast op de Rijn. Aan de noordzijde zaten de Duitsers en aan de zuidzijde geallieerde troepen. Vanaf 4 Oktober 1944 lag de frontlijn van de 101 US Airborne Divisie aan de Rijn tussen Opheusden en Driel. Het front was bevroren. De commandant van het inlichtingen peloton was de 1e Luitenant Hugo S. Sims. Hij was 23 jaar, getrouwd en vader van een baby. Afkomstig uit Orangeburg South Carolina. Vanaf 16 oktober was het erg rustig aan het front. Verkenningspatrouilles kwamen zonder informatie terug. Sims was ervan overtuigd dat de vijand een aanval aan het voorbereiden was.

Op 20 Oktober bezocht de Generaal Higgins de frontlijn. Hij wilde weten welke Duitse eenheden er aan de overkant waren en of er troepen verplaatsingen waren geweest. Sims moest het antwoord schuldig blijven. De Generaal sprak hierop de historische woorden “Sims, can you get me a prisoner?” en Sims antwoordde “Yes sir”

Bijna tien nachten lang zond Sims één of twee patrouilles van inlichtingen teams naar de overkant. Ze kwamen allemaal onverrichterzake terug. De patrouilles raakten erg gedemotiveerd. Sims besloot toen om het maar zelf te gaan doen. Hij maakte een plan om met een kleine groep (6 man in totaal) over te steken en tot restaurant Planken Wambuis (N224) te gaan om daar te gaan observeren. Hij selecteerde de beste verkenners en een Belg (Sgt.Maj. Frank) die ook vloeiend Frans en Duits sprak.

In de nacht van 30 op 31 oktober staken ze over bij het gemeentehuis van Heteren. Dit lag namelijk meteen aan de rivier en aan de overkant was er meteen dekking van begroeiing. Het was de kortste en veiligste weg. Hierbij werd gebruik gemaakt van twee rubberboten. Om de vijand te misleiden zou een mortiereenheid elk half uur een lichtgranaat afvuren. Verder zou een artillerie eenheid elk kwartier een granaat afvuren op vooraf bepaalde punten. Deze inslagen waren dan oriëntatie punten voor de patrouille.

De oversteek lukte, ongezien door de Duitse wachtposten. Via de Noordberg ging men noordwaarts.

De eerste lichtgranaat gaf aanleiding aan de vijand om ook een serie lichtgranaten af te schieten. Tussen de schoten door wist men langzaam verder te komen. Ze stuitten op een munitie dump van artilleriegranaten met wachtposten. Men maakte een omweg en via een verlaten artilleriestelling en een voertuigen park kwam men bij Wolfheze. Dat bleek vol SS troepen te zitten. Met een omweg kon men vanaf hier, achter de Duitse linies, door het bos aankomen bij de weg Ede–Arnhem (N224).

Na enige verkenning vond men een huis waarop een Rode Kruis teken stond. Het leek op een klein noodhospitaal. Men ging voorzichtig naar binnen en troffen twee luid snurkende Duitse Officieren aan. Ze werden meteen krijgsgevangen gemaakt. Op zolder maakte Sims meteen de radiozender in orde en maakte contact. De posities van de vijand en de verzamelde informatie werd doorgegeven.

Om 07.00 uur kwamen twee Hollandse jongens aan. Ze kwamen groente inmaken. Een gaf aan dat hij bij de ondergrondse was. Hij gaf de posities militaire objecten, van verschillende artillerieopstellingen en nummers van Duitse eenheden door. Deze werden meteen doorgeseind. De jongens moesten blijven tot de patrouille weer weg zou gaan.

De jongen die meldde dat hij connecties had met de BS was een dubbelspion van de SD en BS. Deze misdadiger uit Ede zocht op de heide naar achtergebleven wapens en verkocht ze op de zwarte markt. Toen de SD hem betrapte verzon hij informatie over de BS waarbij hij beweerde dat 17 (willekeurige mannen w.o. de burgemeester b.d.) uit Ede lid waren van de BS. Zij werden begin januari 1945 opgepakt en mishandeld maar vanwege het ontbreken van bewijs vrijgelaten. Daar hij een groot gevaar vormde voor de BS is hij in februari te Barneveld geliquideerd.

Om twaalf uur werd het drukker op de weg. Vrachtwagencolonnes en kanonnen werden waargenomen. Plotseling kwam een Duitse postbode het terrein op, waarschijnlijk om water te drinken. Ook hij werd meteen krijgsgevangen gemaakt. Tegen twee uur kwam er een Duitser met twee paarden en een wagen het erf op. Dit bleek de man te zijn die de eerste twee Duitsers op moest halen.

Om vier uur ’s middags liepen nog twee Duitsers het erf op naar later bleek, om even te rusten. Uiteraard werden zij ook gevangen genomen. Hierna brak er brand uit in de voorkamer. De Duitsers stookte het op om de aandacht te trekken. De zaak werd geblust en de bewaking verscherpt. De gevangenen bleken afkomstig te zijn van het Oostfront.

Het werd tijd voor de terugtocht. De Duitse postbode wilde wel meewerken. Hij was blij dat de oorlog voor hem voorbij was. Hij zou “Halt Kamerad” schreeuwen bij het aanhouden van een vrachtauto. Na anderhalf uur kwam er een motorrijder aanrijden. Hij bleek erop uitgestuurd te zijn om de vermiste soldaten op te zoeken. Hij en de Duitse postbode bleken elkaar erg goed te kennen. ze hadden jaren samen gediend. De motorrijder wilde ook wel meewerken.

Even later kwam er een truck aan. De twee Duitsers moesten van de Amerikanen naar voren gaan en “Halt Kamerad” schreeuwen. De truck stopte. Het bleek een grote vijf-tons vrachtauto te zijn met 13 SS-soldaten in de laadbak, onderweg naar hun eenheid. Allen werden ontwapend. De chauffeur wou eerst niet meewerken, maar na zware druk wou hij wel. Hij bleek nog voor 30 km benzine te hebben.

De gevangenen uit het huis werden ingeladen, iedereen in de laadbak onder bewaking gezet en de zaak vertrok. Ze reden goed en wel toen de motor begon te sputteren. Terwijl de chauffeur de motor aan de praat probeerde te krijgen kwam er een Schwimmwagen (amfibie-Volkswagen) voorbij. Het bleek de Hauptsturmführer (kapitein) te zijn van de Duitse eenheid waarheen de vrachtwagen onderweg was. De SS officier werd direct ingerekend.

Men vertrok weer, maar men reed de afslag voorbij. De auto werd omgekeerd en na een paar kilometer sloegen ze af linksaf richting Rijn. Men reed nu over een zandweg (Kruislaan) naar het zuiden. Bij de A12 in aanleg liep de vrachtwagen vast in het zachte zand. Het was nu 22.00 uur. Iedereen moest uitstappen. De Amerikanen waren er niet blij mee want het was nu moeilijker om de gevangenen bewaken. En inderdaad, de Hauptsturmführer verdween in het bos. Maar een van de patrouilleleden wist hem na een paar waarschuwingsschoten te onderscheppen. Iedereen die nu zou proberen te ontsnappen zou meteen worden doodgeschoten.

De zaak werd in rotten van twee opgesteld. Met de Sgt.Maj. Frank en de Hauptsturmführer voorop vertrok de colonne te voet richting Renkum. Bij de Telefoonweg stak men het spoor over. Op de kruising nam men het zandpad schuin links richting de Klein Amerikaweg en marcheerde de troep Renkum binnen. Door het geluid van de Duitse laarzen met ijzeren beslag, was het duidelijk dat hier midden in de nacht een Duits peloton onderweg was. Het viel dus niet op.

Om 23.40 kwam men vlakbij de Rijn. Net voorbij de Rijndijk werd een wachtpost waargenomen met vier Duitsers. Frank riep in het Duits dat alles in orde was. Ze maakten halt. Twee Amerikanen liepen naar voren en onder dreiging van twee tommy-guns, werden alle vier krijgsgevangen gemaakt.

De colonne liep verder langs de rivier en zes Duitsers van twee andere rivierposten werden op dezelfde manier uitgenodigd om aan te sluiten. De zesmans patrouille had nu 32 krijgsgevangenen.

De Luitenant Sims gaf de afgesproken lichtsignalen naar de overkant en kreeg meteen respons. De Amerikaanse Artillerie begon storingsvuur af te geven op Duitse stellingen als afleiding van de riskante rivieroversteek. Na elf keer overvaren waren alle betrokkenen om 01.40 uur aan de overkant. De gevangenen werden afgevoerd naar de boerderij “De Kleine Slob” aan het Weteringkanaal. Daar werden de Duitsers uitgebreid ondervraagd.

De patrouilleleden kregen een feestmaal van de kok, zoals hij dat had beloofd. Daarna kreeg Sims de Generaal Higgins aan de lijn: “Luitenant Sims meldt zich terug met tweeëndertig krijgsgevangen, generaal”, “Hoeveel”, “Tweeëndertig, generaal”, “Incredible”.

De Deelnemers aan deze “Incredible Patrol” kregen de Silver Star Medal uitgereikt. Sims kreeg de bijna hoogste onderscheiding van het Amerikaans leger, het DSC (Distinguished Service Cross) en werd bevorderd tot kapitein.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB