TOESPRAAK door Luitenant-generaal b.d. Ton van Loon

ter gelegenheid van de herdenking van III-14-RA te Dubbeldam op 11 mei 2019

Dames en heren, geachte aanwezigen,

Ik ben Ton van Loon. Ik ben als militair begonnen in de koude oorlog en heb daarna onder andere gediend als commandant van de Gele Rijders in Kosovo en later als multinationaal commandant in Zuid-Afghanistan. Een groot deel van mijn carrière heb ik nauw samengewerkt met onze vijanden van toen. In mijn laatste functie was ik ook de commandant over Duitse troepen. Mijn perspectief voor herdenken en vieren van vrijheid is dan ook vanuit die drie optieken: koude oorlog, inzet voor vrede en veiligheid en internationale samenwerking.

In de afgelopen week is overal in Nederland onze vrijheid gevierd en zijn zoals ieder jaar de slachtoffers van oorlogsgeweld herdacht. Zojuist hebben we dat ook hier in een indrukwekkende ceremonie gedaan.

Het centrale herdenkingsthema is dit jaar: in vrijheid kiezen. Dit thema sluit ook mooi aan bij de viering van 100 jaar algemeen kiesrecht. Ik denk dat we te vaak onze vrije, democratische rechtsstaat voor vanzelfsprekend aannemen, terwijl we met z’n allen de verantwoordelijkheid dragen om de rechtsstaat én de vrijheden die we daarbinnen genieten te waarborgen. Ik benadruk de verantwoordelijkheden die onze vrijheid met zich meebrengt, want juist onze huidige vrijheid om te kunnen en mogen kiezen schept een verantwoordelijkheid deze vrijheid te beschermen en te koesteren.

In vrijheid kiezen beperkt zich niet tot kiesrecht alleen. Iedere dag weer kunnen we in Nederland, uiteraard binnen de regels van de wet, doen en laten wat we willen. We leven in een vrij land, mogen over van alles en iedereen een mening hebben en bepalen zelf wat goed voor ons is. Onze keuzes staan echter niet los van de wereld waarin we leven. De vrijheden van de een kunnen de onvrijheden van de ander betekenen. Nemen we verantwoordelijkheid voor onze keuzes? Zijn er, behalve juridische, niet ook morele of ethische grenzen aan de keuzevrijheid die we hebben? Zijn we in staat verder te kijken dan onze eigen vrijheden? En verplaatsen we ons nog voldoende in de ander?

We besteden bij de herdenkingen veel aandacht aan de grote verschrikkingen van de holocaust, de hongerwinter en aan de militaire kant: aan de bevrijders. We besteden m.i. onterecht veel minder aandacht aan de dappere Nederlanders die in de meidagen van 1940 hun best deden met heel weinig middelen de Duitse overmacht tegen te houden. Ik was in mijn laatste militaire functie commandant van het Duits-Nederlandse legerkorps. Paradoxaal misschien maar behalve nauwe samenwerking met onze toenmalige vijanden zet dat legerkorps ook de traditie voort van het veldleger. Of het nu op de Grebbeberg is of in Mill of vandaag hier, steeds valt mij weer op hoe slecht onze dappere jonge soldaten waren uitgerust en voorbereid op die oorlog.

Bij het voorbereiden van deze toespraak viel mij de persoonlijke aantekening op van luitenant Robbé Grosskamp:

… wat doe je dan eigenlijk als commanderend officier, om met zo’n bewapening tegen die zwaarbewapende kerels op te trekken. Dat realiseer je je naderhand veel sterker. Je was toen alleen maar woedend.

De luitenant was terecht woedend, het lijkt een leuke anekdote dat hij op de tank van zijn motor een kistje munitie is gaan halen waardoor zijn mannen ieder 10 patronen konden krijgen, maar dat is het natuurlijk niet. Het Nederlandse leger was door voortdurende bezuinigingen en vooral het politiek wegkijken van de echte gevaren nauwelijks inzetbaar. Toen het gevaar onderkend werd, was het te laat.

Hebben we daar dan nu wat van geleerd? Ik denk dat als we eerlijk in de spiegel kijken het antwoord NEE moet zijn. Weer is onze krijgsmacht kapot bezuinigd. Het is helemaal vreemd om dan te horen dat we maar even geen missies moeten doen, alsof de CAN DO mentaliteit het probleem is. Het probleem was en is dat we onvoldoende verantwoordelijkheid namen en nemen voor onze vrijheid.

De CAN DO mentaliteit van die 1e batterij, 3e afdeling van het 14e regiment artillerie hier op het eiland van Dordrecht is juist een voorbeeld voor de militairen van vandaag. Beroerde planning toen en nu is niet iets wat we aanvoeren als reden om dan maar niks te doen, integendeel de eigen verantwoordelijkheid nemen is wat echte soldaten doen.

Kunt u zich voorstellen dat kapitein Dethmers, toen zijn antieke vuurmonden verloren waren gegaan, had gezegd: ja we moeten nu eerst even rust inbouwen om de organisatie weer op orde te krijgen. Natuurlijk gaat dat vergelijk scheef, de meidagen van 1940 zijn niet te vergelijken met de uitdagingen van de meidagen 2019. Maar waarom zijn wij zo overtuigd dat het niet weer kan gebeuren. De politiek zegt dat er geld bij gaat komen, maar het besef van de urgentie is er nog steeds niet echt. We gaan munitie kopen en reservedelen en hopelijk ook onze militairen beter betalen, maar in 1940 hadden we ook nieuwe kanonnen besteld alleen, helaas bij Krupp. De meidagen van 1940 leren ons ook dat het op orde brengen van de krijgsmacht niet iets is waar we onze tijd voor kunnen nemen, want we weten niet wanneer die krijgsmacht er moet staan.

Militairen deden en doen hun plicht maar dat betekent ook dat zij recht hadden en hebben op goed leiderschap, de beste spullen en training, maar vooral ook op draagvlak in de samenleving.

Antoine de Saint-Exupery, u weet wel de auteur van ‘De kleine prins’ maar ook van ‘Nachtvlucht’ en ‘Oorlogsvlieger’, formuleerde het heel treffend:

´De soldaat is geen man van geweld, hij draagt wapens en riskeert zijn leven voor fouten die niet de zijne zijn. Zijn verdienste is het tot het einde achter zijn woord te staan.”

Het neerschieten van MH17 en de invasie van de Oekraïne hebben wel tot op zekere hoogte de ogen geopend. Vrede en vrijheid zijn niet vanzelfsprekend en vereisen inspanning, ook financieel. De verkiezing van Donald Trump heeft ook het besef gebracht dat we niet altijd maar achter de brede rug van Uncle Sam kunnen gaan staan. Minister Hennis verwoordde het treffend: “Europa moet volwassen worden.”

En ook los van onze eigen vrijheid hoeven we de krant maar open te slaan om te zien op hoeveel plaatsen ter wereld mensen niet vrij zijn. Het lijkt soms wel of er steeds meer conflicten bijkomen en het tempo waarin conflicten ontstaan en escaleren is schrikbarend. Ikzelf heb de verschrikkingen van oorlogsgeweld gezien in 1999 in Kosovo. Mijn Rijders en ik hebben gezien waartoe de door Milosovic en zijn regiem aangewakkerde haat kan leiden. Alleen in ons gebied hebben de rijders zo’n 2000 lijken geborgen, veelal gewone burgers, mannen, vrouwen en zelfs baby’s.

Als ik vandaag hoor hoe we identiteit steeds meer zien als extreem ‘wij tegen zij’ denken, als ik een Amerikaanse president hoor die alles definieert in ‘wij eerst’, als ik politieke partijen hoor die anderen de schuld geven van alles, als ik mensen hoor die afgeven op anderen alleen maar omdat ze anders zijn, dan maak ik me zorgen. De internationale rechtsorde staat onder enorme druk. Nederland heeft in artikel 97 van de grondwet vastgelegd dat onze krijgsmacht ook als doel heeft de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Op momenten als deze is het goed even stil te staan bij de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Een Nederland dat zich achter de dijken terugtrekt kan ik me niet voorstellen.

Ook daarom moeten we stilstaan bij de offers die gebracht zijn voor onze vrijheid. Het is daarbij goed dat we ons bezinnen op onze rol in de samenleving en hoe wij een bijdrage kunnen leveren aan de vrijheid die wij in Nederland hebben en zo graag willen houden. Op dagen als deze moeten we ons afvragen of de IK cultuur waarin we nog net een “minute to win it” nemen, waarbij alles wordt gereduceerd tot de vluchtigheid van twitter, eigenlijk niet een heel zorgelijke samenleving oplevert. Wanneer mensen geen rekening meer met elkaar houden, loopt de vrijheid gevaar. Ook daarom gedenken wij.

Zojuist hebben we een dodenappel gehouden en specifiek die zes artilleristen herdacht die in mei 1940 tot het uiterste gingen en hun leven gaven in de strijd om onze vrijheid te behouden.

  • Kapitein Willem Dethmers, 39 jaar
  • Soldaat Jan ter Steege, 31 jaar
  • Soldaat Johan van Elten, 24 jaar
  • Soldaat Gelijn Westerdijk, 23 jaar
  • Soldaat Lambert Pennings, 22 jaar
  • Soldaat Harry van den Akker, 22 jaar

Hun dappere optreden, zoals dat van die vele jonge mensen die begraven liggen op de Grebbeberg of elders in Nederland, kon niet verhinderen dat Nederland vijf jaar lang onvrij zou zijn. Maar hun moed en CAN DO mentaliteit is een voorbeeld voor velen. Deze zes jonge mannen dachten vast niet veel na over vrijheid, maar toen het erop aan kwam gaven zij er hun leven voor.

Als commandant in Afghanistan heb ik afscheid moeten nemen van goede en dappere soldaten van verschillende landen. Van een jonge Amerikaanse luitenant die zijn dochtertje nooit heeft gezien, van een dappere sergeant die zijn leven gaf bij een poging om het lichaam van een collega te bergen, van een Canadese bataljons-adjudant die tot het laatst zijn soldaten bleef motiveren en van vele anderen.

Ieder land heeft daarbij haar eigen manier van afscheid nemen, maar mij zal een detail van de Britse ceremonie altijd bij blijven. De oudste onderofficier van de eenheid spreekt aan het eind van de ceremonie de woorden:

They shall not grow old as we who are left to grow old.

Age shall not weary them, nor do the years condemn.

At the going down of the sun and in the morning,

WE WILL REMEMBER THEM.

Gedenken is een groot goed en een plicht voor ons die in vrijheid kunnen leven omdat zij hun ‘morgen’ gaven voor ons ‘vandaag’. Gedenken is ook in nederigheid denken aan onze eigen rol voor een betere samenleving en een betere wereld.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB