Nu het er alle schijn van heeft dat ik mijn functie als voorzitter van onze Vereniging zal overdragen tijdens onze Algemene Ledenvergadering van 19 mei, is dit mijn laatste voorwoord in ons lijfblad de Sinte Barbara. Ik zal me daarom aan een terugblik wagen die, ter compensatie van de steeds grotere omvang van mijn voorwoorden van de laatste tijd, kort zal zijn.

In die voorwoorden heb ik onderwerpen aan de orde gesteld die mij bezighielden, waarbij ik steeds, mogelijk hier en daar wat geforceerd, een relatie zocht met Defensie of ons Wapen. Het ging in alle meer serieuze beschouwingen om zaken die naar mijn mening iedereen aangaan en waarbij kritisch denken en vrijheid van meningsuiting als een soort terugkerend thema konden worden beschouwd. Er is in de huidige tijd alle reden dit thema te benadrukken. Enerzijds lopen veel mensen kritiekloos achter het standpunt van andere mensen aan als die maar genoeg lawaai maken, of als ze onder de indruk zijn van iemands veronderstelde kennis of status. Anderzijds accepteert een minderheid die de boventoon voert en onevenredig veel invloed heeft, geen andere meningen dan die van haarzelf, overtuigd als zij is de wijsheid in pacht te hebben. Daarbij zij opgemerkt dat degenen die een andere mening hebben, die wijsheid ook niet hebben. Maar alleen door dialoog, waarin men kennisneemt van elkaars standpunten en argumenten, kan men trachten een oplossing te vinden voor de problemen die ons bezighouden of streven ons begrip van de werkelijkheid te vergroten. Los daarvan passen wat bredere beschouwingen dan alleen over het ‘kanon-in-de bosrand’ of het vijfde couplet van ons Artillerielied bij een Vereniging die zich de afgelopen jaren steeds meer heeft opengesteld, zoals blijkt uit diverse statutenaanpassingen, en die het belang van externe contacten ziet. Die aanpak sluit ook aan op het idee van een verenigingsorgaan dat discussies wil bevorderen, uiteraard op het eigen vakgebied, maar ook daarbuiten voor zover die raken aan ons officier-zijn. Daarom ook juich ik de laatste vernieuwing in ons blad toe om discussiestukken en de reacties daarop te plaatsen in de rubriek ‘Alle beschikbare artillerie’. Het onderwerp ‘voorwoord’ afsluitend, dank ik iedereen die de moeite nam kennis te nemen van mijn schrijfsels en in een aantal gevallen erop te reageren.

Kijkend naar de ontwikkelingen binnen onze Vereniging, valt natuurlijk de teruggang in het aantal leden op. Belangrijke oorzaken waren het overlijden van vele van onze kameraden, vaak leden van het eerste uur en de zogenaamde herstructureringen van onze krijgsmacht en ons Wapen. Die herstructureringen, inclusief de omvorming tot een professionele krijgsmacht, leidden tot een ongekende afbraak en maakten van het eens grootste Wapen van onze Koninklijke Landmacht zo’n beetje het kleinste. Gelukkig zijn onze jonge collega’s en aankomende officieren nog steeds bereid lid te worden van onze Vereniging omdat zij het belang ervan inzien, wat ons vertrouwen geeft voor de toekomst. Juist omdat zij onze toekomst moeten vormgeven in een sterk gekrompen organisatie, is de afgelopen jaren bij de inhoud en het aanzien van ons blad en de opzet van bepaalde activiteiten het accent meer komende te liggen bij de actiefdienende officieren, zonder de oudere generatie te kort te doen. Daarbij zij direct opgemerkt dat alle leden zonder onderscheid belangrijk zijn, dus ook de oudere, niet meer actiefdienende leden, die onze Vereniging groot hebben gemaakt. Het uitgangspunt is voor mij altijd geweest dat elk lid, ongeacht leeftijd, achtergrond of status, iets van zijn of haar gading in onze Vereniging en in ons blad of op onze website moet kunnen (blijven) vinden, waarbij interesses natuurlijk kunnen verschillen. Niet iedereen vindt alles interessant.

Als gevolg van het afnemend aantal leden en de kleiner wordende afdelingen hebben we in de Ledenraad en daarbuiten vele en lange discussies gevoerd over de toekomst van onze Vereniging; discussies die ook al door mijn voorganger Genmaj bd Paul Messerschmidt werden gevoerd. Die discussies hebben tot een aantal wijzigingen geleid met als doel de afdelingen, indien gewenst, zoveel mogelijk te ontlasten en de leden toch in staat te stellen de activiteiten voort te zetten waarbij zij zich prettig voelen. Uiteindelijk is onze afdelingsstructuur overeind gebleven, zelfs met toevoeging van afdelingen voor actief dienende of aankomende officieren (Cadetten Wapenvereniging der Artillerie), maar nam in een aantal van de ‘oude’ afdelingen het aantal actieve leden zodanig af dat hun voortbestaan problematisch werd.

De afgelopen twee jaar heeft de Corona-pandemie onze vereniging geen goed gedaan. Het gaat er voor ons immers om elkaar te ontmoeten, wat lang onmogelijk was door de opgelegde beperkingen en voor sommigen om persoonlijke redenen ook niet wenselijk was als de regels het wel toelieten. Ondanks alle moderne hulpmiddelen om met elkaar in verbinding te treden, gaat er niets boven een direct contact van mensen die elkaar zien. Op het moment dat ik dit voorwoord schrijf, heeft het Kabinet bekend gesteld dat de samenleving binnenkort weer opengaat en alle beperkingen worden opgeheven. Ik nodig u daarom uit van die gelegenheid gebruik te maken en u in te schrijven voor de Algemene Ledenvergadering, om zo de oude contacten weer aan te halen op de bakermat der Artillerie, de Legerplaats bij Oldebroek. De convocatie voor die Algemene Ledenvergadering elders in dit blad geeft u alle informatie.

Afsluitend wil ik nogmaals het belang van onze Vereniging benadrukken, zoals ik dat ook in een aantal voorwoorden heb gedaan. Onze doelstellingen zijn nog steeds relevant, niet alleen de oorspronkelijke die kameraadschap en zinvolle traditiehandhaving benadrukken, maar ook de later toegevoegde doelstelling die ons vakmanschap benoemt. Die laatste krijgt voor een groot deel gestalte in ons voortreffelijke en fraaie blad Sinte Barbara en onder andere tijdens symposia waaraan we onze medewerking verlenen. De Vereniging biedt niet alleen steun aan hen die aan het begin van hun loopbaan staan of al in actieve dienst zijn, gebruikmakend van een netwerk van contacten binnen en buiten Defensie, maar vormt ook een ontmoetingsplaats voor leden, begunstigers of donateurs die er genoegen in scheppen in elkaars gezelschap te verkeren. Mede dankzij de inspanningen van het bestuur van de Stichting Artillery Business Club (ABC), is onze Vereniging financieel gezond en beschikt zij over de middelen tal van activiteiten te organiseren, of die van de afdelingen te ondersteunen.

Hoe de toekomst van onze krijgsmacht en van onze Vereniging er ook uit moge zien, het is van belang dat we onze eenheid bewaren. Voor ons zijn de grondgebonden vuursteun en grondgebonden luchtverdediging van gelijk belang, ook al lijken die vakgebieden uit elkaar gegroeid, en zijn de (aankomende) officieren die ermee verbonden zijn van harte welkom als lid. Dus ook de officieren van andere krijgsmachtdelen of zelfs krijgsmachten die erin werkzaam zijn. Juist in een Wapen dat zo klein is geworden, is het van belang samen op te trekken: we delen een roemrucht verleden, laten we samen de toekomst tegemoet treden.

Tot slot wil ik mijn vroegere en huidige medebestuursleden danken voor hun steun, inzet en prettige samenwerking, die het voor mij niet alleen een eer, maar ook een genoegen maakten uw voorzitter te zijn. Mijn dank geldt ook de vroegere en huidige redacties van de Sinte Barbara, de opeenvolgende webmasters die zich hebben ingespannen om een aansprekende website te maken, het bestuur van de Stichting ABC, de besturen van de afdelingen van de VOA en iedereen die zich op een of andere manier voor de Vereniging heeft ingezet. Ik wens u en onze vereniging de allerbeste toekomst en mijn opvolger veel plezier en succes in zijn functie.

Andere artikelen

Login ledengedeelte VOAWEB