Het is natuurlijk lastig om ‘nee’ te zeggen bij een verzoek om een interview voor een artikel in onze Sinte Barbara, als je dezelfde voornaam hebt. Maar uiteraard zijn er ook andere, veel betere overwegingen om ‘ja’ te zeggen. Het gaat beter met Defensie, maar er zijn nog genoeg onderwerpen over de verbetering en het toekomstbestendig maken van Defensie. Een Defensie, berekend op haar taken, met het juiste materieel, goed en gemotiveerd personeel. En die boodschap wil de staatssecretaris graag met u delen, met daarbij de nodige kanttekeningen.
‘Laat ik duidelijk zijn: alles tegelijk aanpakken kan niet’, begint de staatssecretaris. ‘We zijn bezig met een herijking van de Defensienota. We kijken naar de behoeften van Defensie voor de komende jaren, hiervoor is het nodig om inzichtelijk te maken waar de organisatie staat en naar toe wil.
Daar komt bij: het politieke proces kost jaren, om via wetten dingen aan te pakken en aan te passen. Nadat er voorwerk is gedaan moet het eerst door de Tweede Kamer, daarna volgt de Eerste Kamer.
Alle betrokken partijen gaan hier zorgvuldig mee om, en dat kost tijd’. Ze vervolgt: ‘In de afgelopen jaren is er veel bezuinigd, gelukkig is het tij gekeerd. We hebben nu anderhalf miljard erbij gekregen, naast het extra geld dit voorjaar voor het Nationaal Plan, maar dat is niet voldoende om alle uitdagingen die we hebben het hoofd te bieden. We zijn, naast de grote wapensystemen, ook begonnen om onderwerpen die de mensen direct raken aan te pakken Dan gaat het om de vierkante meter van de defensiemedewerker: waar werkt die mee, wat heeft hij/zij nodig. Directer laten ervaren dat er ontwikkelingen ten goede zijn. Kleding, schoeisel, maar ook de mobiele telefoons, wifi, infra etc. Dat laatste is in de jaren van bezuinigingen qua onderhoud hard achteruit gegaan. Daar moet dan ook echt wat aan gebeuren.’ Maar dat dat ook tijd kost, realiseert mevrouw Visser zich maar al te goed: ‘Bijvoorbeeld de munitieproblematiek, de voorraden daarvan zijn een serieus probleem. Onze voorraadsystematiek is nog gebaseerd op de tweede hoofdtaak, optreden in het kader van bevorderen van de (internationale) rechtsorde en stabiliteit, maar we richten ons nu steeds meer op de eerste, beschermen van het eigen grondgebied en dat van de bondgenoten. En dan praten we echt over andere hoeveelheden munitie. Dit maken we nu inzichtelijk Echter, het verwerven daarvan is een proces van jaren! Het ligt niet bij de fabrikanten op de plank, daar gaat een heel behoeftestellings-, verwervings-, productie- en beproevingstraject aan vooraf. Niet op een achternamiddag met een druk op een knop geregeld, dus. Maar het begint ermee dat deze behoeften, maar ook zaken zoals infra inzichtelijk worden gemaakt. ’
Toekomst
‘Onze uitdaging is om, naast het hier en nu, te kijken naar hoe de Defensieorganisatie er uit moet zien over 15 jaar. Ook de financiering wordt op een andere leest geschoeid. Grote defensieprojecten en materieelaankopen zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Juist daarom moet er lang vooruit gekeken worden. Daarom krijgt Defensie een begrotingsfonds. Het begrotingsfonds geeft meer financiële stabiliteit. In het fonds kan het ministerie geld apart zetten om grote investeringen op de lange termijn te financieren. Daarbij gaat het om investeringen in materieel, IT en infrastructuur. Ook uitgaven voor het behoud ervan zullen in het fonds worden opgenomen. Zo kan de financiering van onderhoud van het oude en aanschaf van het nieuwe beter in samenhang tot elkaar worden bezien.’
Technologische ontwikkelingen
‘Om over 15 jaar een goede visie, een goed plan en een goede, op zijn taken berekende organisatie te hebben zijn er ook de nodige uitdagingen….. We kijken naar technologische ontwikkelingen, maar ook demografische. Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Dan hebben we het over het nu: drones, elektrisch aangedreven voertuigen, autonome voertuigen. Drones is een goed voorbeeld van die snelle ontwikkelingen; waren dat in de afgelopen decennia voornamelijk dure, grote vliegende sensoren, nu zijn ze goedkoop via internet te bestellen. Met allerlei mogelijkheden. Zoals we gezien hebben op de Krim; in combinatie met separate wapensystemen werden eenheden getraceerd en bestreden. En dat binnen heel korte tijd. Defensie is uiteraard ook bezig met drones; gebruik, maar ook bestrijding. En de regelgeving: wat mogen particulieren, wat professionals/bedrijven, wat mag en kan Defensie? Over 15 jaar zal dat er weer totaal anders uitzien. Dat voorspellen is heel lastig.’
Demografie
De demografische ontwikkeling is ook een uitdaging. Nederland vergrijst. Het aandeel jongeren met een leeftijd tussen de 18 en 28 jaar, onze voornaamste doelgroep als het gaat om de instroom, neemt af. En die toch al kleine vijver maken we zelf nog kleiner door de fysieke en psychische eisen te stellen. Daar gaan we niet aan tornen; die eisen zijn er niet voor niets. Het vullen van de organisatie Is en een uitdaging zijn en blijven. Als de economie groeit, zoals nu, is de arbeidsmarkt buiten Defensie ook aantrekkend. Dit betekent dat naast de instroom het bovenal ook gaat om het behouden van mensen. Als we kijken naar vertrekredenen dan zien we bijvoorbeeld dat al een aantal jaren het gebrek aan loopbaanperspectief, onzekerheid over contract in de top 3 van vertrekredenen staan. Dat betekent dat we met ons nieuwe personeelsmodel aandacht aan deze punten moet schenken. Ook het aantal mensen dat bijvoorbeeld een technische opleiding volgt neemt af, en is onvoldoende om in de toekomst alle technische functies in Nederland te vullen. Dat geldt voor zowel Defensie als het bedrijfsleven en andere organisaties. En dat met die kleinere vijver om uit te vissen, het gaat lastig worden. Daar moeten we dus nu al over na gaan denken. Dat betekent meer samenwerking met het bedrijfsleven en binnen de overheid, maar ook een echt ander personeelsmodel. Daarmee biedt je ook andere kansen voor onze mensen om in het kader van loopbaanperspectieven, ook afhankelijk van levensfase, binnen en buiten defensie te kijken. Kortom, meer maatwerk en flexibiliteit. Overigens is er nu al een groei van zo’n 3500 functies bij Defensie door de extra investeringen. Tel dat op bij de bestaande vacatures, dan hebben we nog wel wat te werven.’
Imago
‘Als Defensie hebben we nog steeds een probleem, dat de Nederlandse samenleving niet altijd goed voor ogen heeft wat het belang is van een goede, op zijn taken berekende krijgsmacht. Op het lijstje van mogelijke bezuinigingen van de onderzoeken van het Centraal Plan Bureau bijvoorbeeld staat ‘Internationale Missies Defensie’ nog steeds in de top 3 samen met cultuur en ontwikkelingssamenwerking. Dit betekent dat we steeds moeten blijven benoemen waarom investeringen in Defensie hard nodig zijn. We moeten concreet worden in wat onze inzet betekent voor de Nederlandse samenleving, iedere dag werken we aan vrede en veiligheid. Dat is niet vanzelfsprekend. Dit jaar start met de herdenking van de Slag om de Schelde de viering van 75 jaar bevrijding. Een nadrukkelijk moment om die boodschap, dat we iedere dag met vele militairen zorgen voor vrede & veiligheid, en daarbij naar voren te brengen dat dit niet vanzelf gaat, maar investeringen vraagt. Dit komende jaar biedt ons daar een mooi podium waar we deze boodschap ook een gezicht kunnen geven. Het werk van defensie wordt soms vanzelfsprekend geacht en juist daarom moeten we het meer tastbaar en zichtbaar maken.’
Vuursteun
‘Het Vuursteuncommando heeft begin dit jaar weer commando element gekregen, waardoor 41 Afdeling Artillerie weer als volwaardige inzetbare eenheid op de kaart staat. Ook voor de mensen die daar werken een belangrijk signaal: er staat weer een commandant waar ze mee en voor mogen werken. Daarnaast is er de Assegaai en de Excalibur munitie ingevoerd, waardoor de Artillerie over langere afstand met veel grotere precisie doelen kan bestrijden. Eén van de intensiveringsopties uit het Nationaal Plan is ‘Versterking Vuursteun Land’. Er is extra geld beschikbaar Gesteld dit voorjaar, maar deze optie kon nog niet worden ingevuld. In de opslag in Vriezenveen staan nog steeds Pantserhouwitsers die uit de verkoop zijn gehaald door de motie Van der Staaij in 2014. Hiervan worden er al 6 gereed gemaakt voor inzet. Ook de behoefte aan langere dracht inzetmiddelen, zoals raketartillerie is me bekend. Echter, hoe de verdere versterking van de vuursteun vorm gaat krijgen, daar kan ik op dit moment nog niets over zeggen.
Overigens is het hier in Den Haag ook opgevallen dat het Vuursteuncommando één van de best gevulde eenheden, zo niet dé best gevulde eenheid is. We hebben hier geen wetenschappelijk onderzoek naar laten doen. We denken dat dat zou kunnen komen door het toegenomen toekomstperspectief, de uitbreiding met 6 Pantserhouwitsers, maar ook operationele inzet, zoals in de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF), en als eerste niet-manoeuvreenheid die gaat bijdragen aan de enhanced Forward Presence (eFP)operatie in Litouwen.’
Luchtverdediging
‘Het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigings Commando (DGLC) beschikt over modern materieel. Echter gezien de ontwikkelingen richting de eerste hoofdtaak, en de ontwikkelingen op het gebied van internationale veiligheid is er wellicht behoefte aan meer middelen, ook op de korte en zeer korte dracht. Daarnaast is door het samengaan met de Duitsers (project Apollo) hier ook weer een nieuwe dynamiek ontstaan. Wat er nu gaat gebeuren, is dat er ook met de Duitsers overlegd zal gaan worden.’
Internationale samenwerking
‘Voor de Nederlandse krijgsmacht is internationale samenwerking van groot belang. We treden altijd op in internationale verbanden, waarvan de NATO duidelijk de hoeksteen is. We zien bij de Marine al dat zij op materieelgebied samenwerken met de Belgen, bij de ontwikkeling op het gebied van mijnenbestrijding en de M-fregatten. Nederland is met Duitsland ook al ver met diverse initiatieven: 11 Luchtmobiele Brigade bij de Division Schnelle Kräfte, 43 Gemechaniseerde Brigade bij 1. Panzerdivision, de brigade heeft op haar beurt Panzerbataillon 414 in de slagorde. Bij de luchtverdediging zien we ook integratie met project Apollo. In mijn periodiek overleg met onze partners kijken we dan ook of we onze materiële behoeftes beter op elkaar kunnen afstemmen. In het verleden waren we er met zijn allen goed in onze eigen behoeftes te stellen, criteria te formuleren, waardoor de interoperabiliteit, uitwisselbaarheid et cetera nogal te wensen overlaat. Zo kunnen we bijvoorbeeld veel munitie met Duitsland niet gezamenlijk inkopen, omdat de wapensystemen (net) niet identiek zijn. Dat maakt allemaal wel lastig. Onze Pantserhouwitser lijkt wel op de Duitse, maar is niet dezelfde. Bij die besprekingen gaan we kijken naar eventuele gezamenlijke behoeftes, de eisen die wij en zij stellen, en naar de tijdlijn. Dat moet allemaal op elkaar aansluiten. Als wij nu behoefte onderkennen voor een systeem op de kortere termijn, is samen oplopen een stuk lastiger als onze partners dat pas over langere termijn voorzien. Dat gaat niet werken, daarom proberen we dit concreet af te stemmen.
Arbeidsvoorwaarden
‘Ik ben blij dat we nu stappen hebben gezet met het arbeidsvoorwaardenpakket waar de achterban van de bonden mee hebben ingestemd. Ik denk dat we hiermee een grote stap voorwaarts hebben gemaakt. Natuurlijk is het onmogelijk het iedereen naar de zin te maken; het gaat om zoveel verschillende mensen die kijken naar ‘what’s in it for me?’. Maar voor het gros van het personeel is het iets waar ze zich in kunnen vinden en blij mee zijn. Met deze arbeidsvoorwaarden zijn we er uiteraard nog niet… Ik vergelijk het met een huis: 25 jaar geen onderhoud, dan is er waarschijnlijk iets mis met het dak, is de keuken aan vervanging toe en misschien mankeert er zelfs iets aan de fundering. Ik snap dat mensen er chagrijnig van werden. Geen tot weinig vooruitzichten, reducties, bevorderingsstop…. Dat helpt allemaal niet voor de motivatie. En daarbij gaat het niet alleen maar om geld. Het gaat om waardering. Het gevoel gehoord te worden. En dat je perspectief hebt. Zoals bij de langdurige onzekerheid die mensen hadden, overgang van fase 2 naar 3… Dat zijn dingen die weerslag hebben op de motivatie, dus daar moeten we mee aan de slag.
Het is me opgevallen dat op P-gebied er nogal wat achterstallig onderhoud is. Het loongebouw, om eens wat te noemen. Het principe van de loontabel, zoals die nu wordt gehanteerd, dateert uit 1917! En werd gebaseerd op de aanname dat oudere mensen meer uitgaven zouden hebben. Da’s niet meer van deze tijd. Loon naar werken, dus salaris op basis van het werk/functie/inzet en dat je daarbij andere principes gaat hanteren, zoals de schaarste van de expertise of de zwaarte van de functie. Maar daar komt-ie: als ik mensen vraag of ze dat een goed idee vinden, zeggen ze ‘JA’. Als ik de vervolgvraag stel: als nu je salaris aangepast wordt op basis van dat principe en er verschillen ontstaan tussen mensen, dan kan het enthousiasme hiervoor best wel eens afnemen schat ik zo in. Wat we hebben geleerd van het moeizame traject van de CAO onderhandelingen, met verwerping van het voorstel in oktober 2018 en het vervolg dat heeft geresulteerd in het huidige akkoord: niet alleen tussen werkgever en bonden, maar betrek ook de organisatie er nadrukkelijker bij. Uiteraard binnen de spelregels die er in het overleg tussen centrales en defensie zijn.
Een mooi voorbeeld voorbeeld de komende periode hiervoor zal de aanpassing van het loongebouw en het personeelsmodel zijn, zoals ook afgesproken in de CAO. Beiden moeten toekomstbestendig zijn en antwoord geven op de vragen van nu en straks. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een beter loopbaanperspectief. Voor het nieuwe personeelsmodel starten we daarom dit najaar proeftuinen om concreet te kijken wat wel werkt en wat niet. Gelet op de impact en omvang van de veranderingen in het loongebouw en personeelsmodel worden ze waarschijnlijk stap voor stap ontwikkeld en geimplementeerd. Je verandert namelijk fundamenteel een aantal zaken. Het is waarschijnlijk niet allemaal in één keer gerealiseerd. Pas over een aantal jaren heb je dan een complete verandering doorgevoerd en beschikken we over een nieuw loongebouw en ander P-systeem.
‘Het gaat steeds beter met Defensie. Echter, alle bezuinigingen van 25 jaar draaien we niet op korte termijn terug. En we willen ook niet terug naar de organisatie van 25 jaar geleden. We gaan naar de toekomst kijken, samen met onze mensen en betrekken allerlei stakeholders uit wetenschap, industrie en samenleving er bij om die toekomst in kaart te brengen. Dit zijn grote opgaven, soms kan dat even duren, dat dan weer wel. Maar de eerste stappen zijn gezet!’